Gedragscodes voor internetgebruik onder werktijd zijn veelal gebaseerd op gedoogbeleid, stelt Martijn van Grol. Daardoor ontstaat onduidelijkheid en willekeur. Hij pleit voor heldere afspraken en contentfilters.
De meeste gedragscodes voor internetgebruik op de werkplek in Nederland zijn gebaseerd op gedoogbeleid. Onderscheid tussen (lokale) overheden en het bedrijfsleven is er nauwelijks. Nettiquetten of (elektronische) gedragscodes geven bijna altijd aan dat medewerkers niet naar seksuele, racistische, haatdragende, beledigende of discriminerende websites mogen surfen, en laten vervolgens een groot deel onbesproken.
De ene partij kiest nadrukkelijk voor een verbod op privé-surfen, wat in tegenspraak is met de ‘privetisering’ van de werkplek, en waarbij iedereen dagelijks in overtreding is. De andere partij geeft aan dat medewerkers privé mogen surfen, maar is onduidelijk over de hoeveelheid. De ene werknemer interpreteert beperkt surfen anders dan de andere. Beide partijen kiezen voor een gedoogbeleid.
Geen willekeur
Omdat controle deels is toegestaan en veel bedrijven streven naar regulering van het internetgebruik, pleiten wij voor het gebruik van een contentfilter die het mogelijk maakt de gedragscode te bekrachtigen. Hierdoor kunnen organisaties bepalen ‘wie, wat, wanneer, hoeveel’ mag surfen. Een bedrijf kiest er bijvoorbeeld voor dat iedereen dertig minuten per dag privé mag surfen en trekt vervolgens de virtuele stekker eruit. De medewerkers kunnen echter nog wel zakelijk te surfen, zodat het bedrijfsbelang niet geschaad wordt. Ze mogen alles bezoeken (reizen, telebankieren, nieuws, sport), behalve dat wat de organisatie reputatieschade oplevert (seksuele, racistische enzovoort websites).
Omdat het reguleren softwarematig gebeurt, valt de willekeur weg, waardoor iedereen gelijk behandeld wordt en er dus geen voorkeursbehandeling is. Dat spreekt medezeggenschaps- en ondernemingsraden aan. Een bijkomend voordeel is de mogelijkheid om de eindgebruiker er blijvend op te wijzen dat hij mogelijk handelt in strijd met de gedragscode. Dagelijkse confrontatie via het beeldscherm leidt tot bewustzijn en begrip. Contentfilters zijn ook handig voor het mailverkeer. Zo blijf je verschoond van kettingbrieven en allerlei grappen die automatisering en directie een doorn in het oog zijn. Kortom, preventief filteren is een noodzakelijke aanvulling op een gedragscode waardoor controle afneemt. Pornografie is steeds minder aan de orde, maar miljoenen andere aandachtsgebieden die vaak onderbelicht worden in gedragscodes nemen die plaats in.
Knip- en plakwerk
Gedragscodes zijn maatwerk. Met knip- en plakwerk vergeet je de bedrijfsspecifieke uitzonderingen waardoor een gedragscode zijn waarde verliest.
Opvallend is de reden waarom organisaties een gedragscode willen invoeren. Uit de praktijk blijkt dat arbeidsproductiviteit vaak het hoofdmotief is. Dat speelt zeker een rol (het komt voor dat werknemers acht uur per week privé surfen), maar veiligheid van het netwerk, wettelijke aansprakelijkheid, bandbreedtebeheer en ‘corporate governance’ worden vaak vergeten.
Alle aspecten die aan de orde zijn geweest vallen binnen het nieuwe vakgebied eim (employee internet management), dat die zich volledig richt op ongeoorloofd gebruik en de gevaren van internet en mail op de werkplek. Kernbegrippen van eim zijn overleg, preventie en het gebruik van de juiste producten.
Martijn van Grol, WebLimits