Unisys ziet de steun van Hewlett-Packard (HP) wegvallen als wederverkoper van zijn zware ES7000-server met Pentium-processoren van Intel. HP liet vorige week weten af te zien van de wederverkoop van die machine gebaseerd op Unisys’ cmp-technologie (cellular multiprocessor). De reden voor deze koerswijziging is optimisme over de spoedige komst van Intels zware 64-bit Itanium-processor.
Hewlett-Packard heeft samen met Intel de chiparchitectuur (IA-64) ontwikkeld op basis waarvan de Itanium als eerste processor is ontworpen door Intel zelf. Die chip heeft lang op zich laten wachten; volgens de oorspronkelijke plannen zou de lancering in 1999 plaatsvinden. De eerste systemen met de Itanium verschijnen pas in de tweede helft van dit jaar.
Intels tweede 64-bit processor, codenaam McKinley, moet begin volgend jaar reeds op de markt verschijnen. De eerste proefsystemen voor software-ontwikkelaars moeten dit jaar nog uitkomen. HP meent echter dat de uitrol van voorloper Itanium sneller verloopt dan verwacht. Dit liet Jean-Jacques Ozil, wereldwijd marketingmanager voor Intel-servers bij HP, vorige week weten aan persbureau Reuters.
"IA-64 wordt een beter alternatief vanuit kostenoogpunt dan systemen op basis van IA-32. Dat is al het geval in het tijdsbestek dat wij voor Unisys’ 32-weg 32-bit cmp-server zagen. Die machine was namelijk bedoeld voor komend jaar. Op dit moment zijn onze eigen zware 32-bit Intel-systemen beperkt tot achtweg, maar de markt daarvoor is nog niet aanzienlijk afgenomen", aldus de topman.
De computerfabrikant wil op termijn zijn bedrijfseigen PA-Risc-processoren laten vallen ten gunste van een IA-64-chip. Volgens de oorspronkelijke plannen moest deze overgang al beginnen met de Itanium, maar het voortdurende uitstel daarvan heeft HP genoopt tot een levensverlenging van zijn PA-Risc-serie. Die moeten nu nog meegaan tot zeker 2004 met de 8700-, 8800- en 8900-generaties.
Gat dichten
Computers met de Itanium moeten het gat verkleinen tussen de zwaarste Intel-servers en de lichtere PA-Risc-systemen van HP. De oem-overeenkomst met Unisys voor diens ES7000-systemen diende hetzelfde doel. Verder is het besluit die Unisys-machines toch niet onder eigen naam te leveren ook ingegeven door het verschil tussen 64-bit (Itanium) en 32-bit (huidige Intel-processoren), aldus Ozil.
De ES7000 gebruikt, net zoals de maandag onthulde tweede generatie cmp-servers, de zware 32-bit Pentium Xeon-chips van Intel. "Je wilt niet dat klanten veel geld investeren in dit soort apparatuur om ze dan achttien maanden later in de kou te laten staan als je een nieuwe, betere technologie hebt", aldus de marketingmanager.
Unisys spreekt deze notie tegen. Het bedrijf is zeker niet van zins zijn cmp-platform te laten vallen zodra Intel eindelijk toekomt aan 64-bit processoren. Cmp-ontwikkelaar Sam Samman van Unisys schetst een opwaarderingspad dat ook IA-64-chips omvat. Hij ziet veel toekomst in de cmp-wederverkoop door andere computerproducenten. Tot op heden heeft het bedrijf Compaq, Dell, ICL en Hitachi (voor de Japanse markt) gewonnen voor zijn bedrijfseigen technologie.
Risico
Toch loopt Unisys – volgens onder meer onderzoeksbureau Giga Information Group – het risico dat deze overeenkomsten voornamelijk dienen als overbrugging. HP heeft dit al met woord en daad onderstreept. Compaq liet bij het sluiten van zijn oem-overeenkomst in februari vorig jaar al weten dat het zelf werkt aan een zware Intel-server voor de Datacenter-uitvoering van Windows 2000.
Eerder deze maand bleek dat de winst voor Unisys’ eerste kwartaal met 35 procent was afgenomen tot 69,3 miljoen dollar, ten opzichte van 106,5 miljoen dollar in dezelfde periode vorig jaar. De oorzaak was dat klanten bestellingen voor servers en bestedingen aan consultancy terugbrachten.
Samman blijft optimistisch: "Wij gaan langdurige relaties aan met onze klanten. Hardware is daarbij de laagste trede. Die levert 32 procent van onze inkomsten op. De rest is dienstverlening en dat loopt ook via andere computerleveranciers."