Historici en juristen die zich laten omscholen tot informatici zijn geen verarming, maar een verrijking van de beroepsgroep, meent Victor van de Kloet. Met name op het gebied van de communicatie kunnen de ‘harde’ techneuten nog wat van hen leren.
Ik heb mij nogal gestoord aan de tweede zin in het artikel ‘IT’ers moeten zich weer profileren’ (Computable, 17 december 1999), waarin wordt gesteld dat geflipte historici en juristen toetreden tot het gilde der automatiseerders vanwege de krapte op de arbeidsmarkt. Deze zin klinkt nogal denigrerend en schildert academici die zijn omgeschoold in de informatica, af als losers. Als automatiseerders zouden zij meelij opwekken. Ik vind het artikel nodeloos kwetsend voor de beroepsbeoefenaren die vanuit een ander vakgebied afkomstig zijn, en ook doet het geen recht aan de kwaliteiten, waarover velen van hen beschikken.
Zelf ben ik na een voltooide rechtenstudie en een daarop volgende omscholing, in een technische functie terechtgekomen. Na uitgebreide ervaring te hebben opgedaan als programmeur en ontwerper van complexe mainframe-systemen, ben ik nu actief als technisch projectleider. In al deze functies heb ik mij goed weten te ontwikkelen.
Meermalen heb ik mij in mijn carrière zitten verbazen over de beperkingen die mijn collegae met een puur technische achtergrond aan de dag legden. Over het algemeen communiceren zij slechter, hebben zij minder inlevingsvermogen in de wereld van de gebruiker, en kicken ze op technische hoogstandjes zonder zich af te vragen of een oplossing wel vriendelijk is voor de gebruiker, de organisatie verder helpt en efficiënt is. Het uitlopen van projecten valt in veel gevallen terug te voeren op dezelfde gebrekkige communicatie met gebruikers en beslissers. Toen gebruikers nog per definitie dom waren, werd hen van alles voorgeschoteld waar zij geen behoefte aan hadden. Nu de gebruikers mondiger zijn, blijken techneuten onvoldoende in staat behoeften goed in oplossingen om te zetten. Evenmin bezitten zij het vermogen de gebruikers af te remmen in hun te hoge verwachtingen van de techniek en in hun verlangen allerlei wijzigingen uit te voeren die een impact hebben op de projectvoortgang.
Dat IT’ers zich weer moeten profileren ben ik met de schrijver eens, maar dan niet door zich terug te trekken in de ivoren toren van de techniek. De computerwetenschap is een multidisciplinaire wetenschap, waarin naast techniek ook het gedrag van systemen en gebruikers en de interactie tussen beide een rol spelen. Ook de wijze waarop de techniek ingrijpt op werkprocessen binnen organisaties, is van belang. Een multidisciplinaire profilering heeft daarom de voorkeur. De inbreng van historici en juristen is daarbij zo gek nog niet, omdat zij vanuit hun vakgebied kennis hebben van de wijze waarop systemen en mensen zich gedragen en van de manier waarop interactieve processen tussen beide verlopen.
Victor van der Kloet, Leiden