De digitale belastingdienst is in volle ontwikkeling. Staatssecretaris Vermeend van Financiën heeft maar liefst zestig ambtenaren vrijgemaakt om te werken aan de bouw van de Digitale Belastingdienst.
Als eerste wordt gewerkt aan systemen voor elektronische communicatie en aan de ontwikkeling van elektronische aangiftediensten.
Met informatie op Internet, de aangiftediskette van de Belastingdienst en het jaarverslag op CD-rom worden langzamerhand de contouren van deze dienst zichtbaar. Uit het jaarverslag 1996 van de Belastingdienst blijkt dat de fiscus op termijn voor alle soorten belastingen elektronische aangiftemiddelen zal ontwikkelen.
Het succes van de Aangiftediskette Inkomstenbelasting geeft daartoe aanleiding. Vorig jaar konden belastingplichtigen voor het eerst van deze mogelijkheid gebruik maken. De fiscus ontving 300.000 aangiften op diskette en 80.000 per modem. Drie van de vier bestelde diskettes resulteerde in een elektronische aangifte. Onderzoek bevestigt dat elektronisch aangifte doen ‘leuker’ is dan het papieren biljet invullen. De belastingplichtige vindt het prettig dat onnodige vragen achterwege blijven. Wie een diskette gebruikt, krijgt eerst vragen op hoofdlijnen. Als uit het antwoord blijkt dat de gedetailleerde vragen niet relevant zijn, dan wordt de gebruiker er niet mee lastig gevallen.
Middelen voor elektronische aangifte kunnen de gebruiker bij de hand nemen en door de informatie loodsen. Op papier is dat veel moeilijker. Ook de fiscus zelf heeft er baat bij. De kans op fouten vermindert, de verwerking verloopt sneller, het papierverbruik daalt en elektronische bestanden zijn ook eenvoudiger op te bergen en te verzenden.
De fiscus wil voorop lopen bij de ontwikkeling van elektronische diensten. Men wil de diensten aanbieden op het moment dat er behoefte aan is. Het ministerie heeft voor een centrale aanpak gekozen, zodat voor particuliere ondernemers en douaneklanten één Digitale Belastingdienst ontstaat. Wat wel verschilt is de schaal waarop de digitale mogelijkheden worden gebruikt en het aantal toepassingen dat beschikbaar is. Ondernemers automatiseren immers sneller dan particulieren.