Het Amerikaanse ministerie van Justitie richt zich met de strafeis tegen Microsoft teveel op de marktsituatie zoals die was bij de aanvang van de langlopende antitrustzaak. Zo zal de reeds verwachte eis voor opdeling van de softwaremonopolist resulteren in twee marktdominerende bedrijven. En die twee delen samen kunnen groter uitpakken dan het huidige bedrijf.
De geëiste opdeling voorziet in twee softwarebedrijven: één voor besturingssystemen en één voor applicaties, waaronder de omstreden webbrowser Internet Explorer. Microsoft volhardt in zijn standpunt dat de browser een integraal onderdeel vormt van het besturingssysteem Windows. Rechter Thomas Penfield Jackson heeft al bepaald dat hier sprake is van illegale koppeling met het doel concurrentie te schaden.
Weinig verandering
De scheiding tussen besturingssysteem en applicaties zal in de praktijk niet automatisch leiden tot de bouw van Microsoft-programmatuur voor andere besturingssystemen, iets waar de aanklagers op hopen. Windows heeft immers nog altijd een dominante marktpositie. Ook de perceptie en gewenning van eindgebruikers speelt mee; zij willen iets bekends. Analisten concluderen dat de huidige situatie door een opdeling weinig tot geen verandering ondergaat.
De grootste kritiek op het eisenpakket van Justitie en de staten is echter het feit dat zij teveel uitgaan van de situatie zoals die was aan het begin van de antitrustzaak. De aanloop tot de in 1998 ingediende aanklacht begon al in 1991 toen het Amerikaanse ministerie van Justitie een eerste antitrustzaak tegen Microsoft aanspande. Experts menen dat de rol van Windows in toenemende mate ondergeschikt raakt aan die van het Internet. De Explorer-browser is weliswaar meegelift op de dominantie van Microsoft PC-besturingssysteem, maar kan die positie op termijn overnemen.
Verboden en geboden
De splitsing is weliswaar het meest opvallende punt aan de eis van Justitie en de staten, maar de aanklagers hebben meer pijlen op hun boog. Zij verzoeken de rechter ook om Microsoft een reeks verboden en geboden op te leggen. Die maatregelen moeten de afhankelijkheid van applicatie-ontwikkelaars en PC-fabrikanten ten opzichte van de Windows-leverancier teniet doen. Daarbij heeft deze oplossing al een effect op korte termijn, in tegenstelling tot de gecompliceerde operatie van een opdeling.
Onder het pakket bijkomende maatregelen valt de verplichting alle api’s (application program interfaces) van Windows openbaar te maken. Hierdoor moeten algemene programma’s en Internetapplicaties van andere leveranciers net zo effectief kunnen draaien op dat besturingssysteem als Microsofts eigen producten. Daarnaast eist Justitie dat de monopolist geen wijzigingen in zijn programmatuur mag aanbrengen die willens en wetens de werking van software van derden nadelig beïnvloedt.
Moeilijk
De handhaving van deze verboden zal in de praktijk op veel haken en ogen stuiten. Zo kan een verhoogde effectiviteit van het ene programma een benadeling van het andere programma betekenen. Bovendien is het moeilijk te bewijzen wanneer het bedrijf doelbewust een overtreding van dit gebod begaat.
Ondertussen werkt Microsoft hard aan de verovering van andere marktsegmenten, zoals die voor servers, datacenters, zware webprogrammatuur, databanken en Internet-infrastructuur. Op veel van die terreinen moet het bedrijf nog opboksen tegen gevestigde IT-leveranciers. De verdeeldheid in bijvoorbeeld de markt voor Unix-besturingssystemen speelt Microsoft daarbij in de kaart. Experts voorzien dan ook een voortgaande opmars van de Windows-leverancier.
Poging
Justitie probeert de antitrustzaak actueler te maken door te wijzen op de verdacht goede interoperabiliteit tussen de desktop- en de serveruitvoeringen van het nieuwe Windows 2000. De aanklagers zien hierin weer een bewijs dat Microsoft zich nog altijd misdraagt door concurrenten buiten te sluiten. Het voornaamste punt hierbij is de directory-technologie die Microsoft heeft opgenomen in deze zware Windows-uitvoering.
De leverancier reageerde vorige week al op deze informele beschuldiging door demonstraties te geven van de samenwerking tussen Windows 2000 en besturingssystemen als Novell Netware en de Linux-distributie van Red Hat. Microsoft laat zich er ook op voorstaan Windows-diensten te ontwikkelen voor Unix-systemen, zodat die verschillende platformen beter op elkaar aansluiten. Toch zijn ook deze initiatieven gericht op het vergroten van de markt voor Windows en daarmee de andere programmatuur van Microsoft.
De aanklagers in de lopende antitrustzaak houden nog teveel vast aan de integratie van browser en besturingssysteem. Justitie en de staten hebben wel degelijk de mogelijkheid deze koppeling aan te grijpen als breekpunt voor een bredere aanpak. Maar ze laten nu nog teveel mazen in het net. Het valt dus te betwijfelen of de nu ingeslagen weg de juiste is.