Hoewel winkels ermee vol liggen, de kranten erover schrijven en een groot publiek de rechtszaken op de voet volgen, bestaat er naast het Wintel-platform nog een keur aan andere computerplatformen. Deze zijn grofweg onder te verdelen in alternatieve, overleden en de zogenoemde ‘ondode’ platformen: niet levend maar ook niet dood.
Onder de alternatieven bevinden zich Linux en het Mac OS. Met weemoed denken velen onder ons terug aan de ‘overleden’ platformen. De Commodore 64, de ZX Spectrum, de MSX en soortgelijken hebben velen onder ons immers in het huidige IT-zadel geholpen. Roep (niet te hard) op een bedrijfsfeestje het woord Commodore 64, en je bent verzekerd van een avond gespreksstof. De derde groep, de ondoden, vormt een categorie apart; deze platformen willen maar niet dood zijn – of blijven. Het bekendste zombie-platform is het ooit zo revolutionaire Amiga, oorspronkelijk uit de stal van Commodore.
Vorige maand nog kwamen allerlei jubelberichten de wereld in van Amiga Incorporated, het bedrijf dat is ontstaan na faillissement, verkoop, afstoot en verzelfstandiging door achtereenvolgende eigenaren. De blijde boodschappen draaiden om een gloednieuw pact tussen het geïncarneerde Amiga en Red Hat, een distributeur van Linux. Beide partners storten zich op het verwerken van Amiga’s operating environment voor multimedia in de Linux-uitvoering van Red Hat.
Huh? Besturingsomgeving? Een nieuw marketingwoord voor besturingssysteem? Maar neen, het woord omgeving is correct. Amiga is namelijk geen leverancier meer van besturingssystemen en allang geen fabrikant van hardware meer. Het oorspronkelijke bedrijf is nauwelijks meer te herkennen. De oorsprong van Amiga ligt namelijk ruim twintig jaar in het verleden. Begin jaren tachtig zoekt de dan toonaangevende computerleverancier Commodore een nieuwe generatie computers voor individueel gebruik. Het koopt het ontwerp van de Amiga, die in 1985 van de band rolt. Het blijkt een multimedia-monster van een machine.
Kwijlen
Computeraars beginnen spontaan te kwijlen van de specificaties. Het eerste model, de Amiga 1000, heeft namelijk een speciale videochip die een onvoorstelbare hoeveelheid van 4096 kleuren op het scherm tovert. We leven op dat moment in een tijdperk dat thuiscomputers zestien kleuren bieden en de saaie PC het nog moet doen met grijstinten.
Het fonkelnieuwe Commodore-apparaat heeft bovendien eigen geluidschips aan boord die heuse geluidssamples in stereo laten weerklinken. Al dit hardwaregeweld is te besturen middels een grafische gebruikersinterface die de meegeleverde muis echt nodig maakt. Het kan niet op. Standaard is de Amiga dan ook uitgerust met een indrukwekkende kwart megabyte aan geheugen. De populaire opvolger Amiga 500 (1987) begint zelfs met een halve megabyte. De Amiga is algauw dé machine voor video-professionals, geluidstechneuten en spelletjesliefhebbers. Alleen de ST-machine van computerproducent Atari vormt nog enige concurrentie op het gebied van geluidstoepassingen, maar dat is dan ook dat.
Ondergang één
Maar er komt een kink in de kabel: de opmars van de personal computer. Gesteund door de industriebrede standaardisatie – veel hard- en software beschikbaar – en lage prijzen wint dit platform terrein bij een groot publiek. Commodore komt nog met nieuwe, krachtigere Amiga-machines die het platform voortstuwen naar nieuwe hoogten, maar de voorsprong erodeert. De positie van Commodore is vergelijkbaar met die van Apple: leverancier van bedrijfseigen software én hardware voor individuele gebruikers. Saillant verschil is dat Apple zich door zijn malaise weet heen te slaan, terwijl dat Commodore daar niet toe in staat blijkt. De Amiga-leverancier gaat in 1993 ten onder.
Ondergang twee en drie
Onder de naam Amiga Technologies gaat de divisie voor de gelijknamige multimediacomputer verder. Maar niet voor lang; mismanagement en een gebrek aan richting doen het bedrijf de das om. De Duitse PC-fabrikant Escom ontfermt zich over de restanten, maar redt het ook niet; in juli 1996 gaat het op zijn beurt weer failliet.
Begin 1997 toont de Amerikaanse PC-fabrikant Gateway zich bereid de Amiga-nalatenschap te ‘redden’. Anderhalf jaar lang heerst er voor de buitenwacht een oorverdovende stilte. Ingewijden en Amiga-fanaten volgen Gateway op de voet; ondanks het gebrek aan concrete aankondigingen en producten gebeurt er genoeg achter de schermen.
Gateway lijkt Amiga echter in een opwelling te hebben gekocht. Het ingelijfde bedrijf bezit de schat aan kennis en ervaring met grafische gebruikersinterfaces (gui’s) en slanke consumentenapparatuur. Maar wat er nu mee te doen? Diverse voorstellen en plannen passeren de directie van Gateway maar worden stuk voor stuk afgeschoten.
Begin 1999 verschijnt weer hardware onder de bekende merknaam Amiga. In juli dat jaar toont Gateway de eerste modellen aan de bezoekers van de World of Amiga-beurs in Londen. Die zogeheten Amiga MCC (Multimedia Convergence Computer) is een multimedia-apparaat voor onder meer het afspelen van DVD-films. De getoonde proefmodellen zijn echter omgekatte PC’s. Weg is de speciale hardware die de Amiga uniek én duur maakt.
Twijfel
Tegelijk met deze gebeurtenissen lopen er nog wat Amiga-lijntjes binnen Gateway. Het leeuwendeel van de interne aandacht gaat uit naar de ontwikkeling van software. Links en rechts worden samenwerkingsverbanden gesloten. Gateway meldt verder dat de keuze voor de kern van het besturingssysteem is gevallen op Linux, vanwege de stabiliteit. Of toch Unix-variant Qnix. Nee, toch maar Linux. Van Red Hat. En van Corel. En alle grote distributies.
Dit geschuifel voedt de twijfels onder gebruikers dat de eigenlijke Amiga-technologie steeds meer op de achtergrond raakt. De ooit revolutionaire hardware- en software-ontwerpen lijken te verworden tot ‘slechts’ een grafische schil voor andermans kern-programmatuur die draait op standaard-PC’s.
Beloften
Gateway sterkt deze pessimistische blik met aankondigingen ook moderne technologieën te ondersteunen zoals OpenGL, een 2,4 GHz netwerk-specificatie en de programmeertaal Java en de netwerktaal Jini van Sun Microsystems. Hierbij probeert de Amiga-moeder de mogelijkheden zo breed mogelijk te houden; persberichten maken gewag van toepassingen voor handcomputers, desktopmachines en zelfs zware servers voor multimedia-toepassingen.
Toch ontbreekt bij al dit nieuws nog altijd duidelijkheid. Wanneer verschijnen de nieuwe computermodellen? Bevatten die de beloofde moderne technologieën? Waar blijft de langverwachte opwaardering van het oorspronkelijke Amiga OS? Gateway blijft de antwoorden schuldig.
Uiteindelijk, op de valreep van het vorige millennium, laten Gateway en Amiga elkaar los. Amiga Incorporated staat op uit de as en wil op eigen benen verder. Tot april dit jaar houdt het nieuwe bedrijf nog vol met een nieuwe hardwarereeks te komen.
Maar de softwarerichting overwint. Een schrale overwinning, want volgens de laatste berichten is Amiga verworden tot een platform-wanna be, die net zoals Java op verschillende besturingssysteem wil draaien om zo een universele tussenlaag voor ontwikkelaars te vormen. Java heeft daar al moeite genoeg mee, terwijl het nog de macht van Sun achter zich heeft. Amiga heeft hoofdzakelijk fanatieke gebruikers en fans; het is maar de vraag of daar een computerrevolutie mee valt te ontketenen.