Het tweewekelijkse ritueel in Frankfurt heeft gisteren een kleine verrassing opgeleverd. In plaats van de verwachte renteverhoging met een kwart procent, kondigde president Duisenberg van de Europese Centrale Bank een verhoging met een half procent aan. De euro schoot even omhoog naar 97 dollarcent, maar viel later weer wat terug.
De renteverhoging lijkt vooral een antwoord op de toenemende kritiek dat de centrale bankiers in Frankfurt wel erg luchthartig heenstappen over de zwakke positie van de euro ten opzichte van de dollar. Twee weken geleden benadrukte Duisenberg nog eens dat niet de koers van de euro ten opzichte van de dollar en de yen een maatstaf is voor de ECB, maar het beheersen van de inflatie. En die, zo stelde hij toen, geeft nog altijd geen reden tot een renteverhoging.
Ook gisteren was er op zich geen reden voor een renteverhoging. De groei in de Eurolanden trekt aan, maar behalve in Nederland laten ook de meest recente economische ramingen geen inflatie zien die een stevige renteverhoging direct noodzakelijk maakt. Maar het was wel een goed moment voor een verhoging, omdat de kritiek op de koers van de euro iets is geluwd. Een renteverhoging wordt dus iets minder snel uitgelegd als een bezwijken voor de kritiek vanuit met name de hoek van de Europese regeringen op de lassez-faire houding van de ECB ten aanzien van de koers. In zijn verklaring ontkende Duisenberg ook uiteraard elke relatie tussen het rentebesluit en de koersontwikkeling van de euro.
Maar tegelijkertijd sprak hij de hoop uit dat de renteverhoging leidt tot meer vertrouwen in de euro.De groei van de Amerikaanse economie, die al jarenlang beter presteert dan de Europese, vertoont immers sinds kort wat tekenen van vertraging, al is dat minimaal. De combinatie van een groeivertraging in de VS, een groeiversnelling in de VS en een niet al te groot renteverschil kan de gewenste één-op-één verhouding tussen de dollar en de euro dichterbij brengen.