Lidstaten van de Europese Unie mogen in principe geen selectief toelatingsbeleid voeren bij het verlenen van vergunningen voor telecommunicatie-diensten. Met het oog op de liberalisering van deze markt per 1 januari 1998 zijn in Brussel nadere afspraken gemaakt.
De telecommunicatie-ministers van de Europese Unie hebben een akkoord bereikt over het verstrekken van vergunningen voor telecommunicatie-diensten. Er komen open en niet-discriminatoire procedures voor ondernemingen, die diensten (zoals spraaktelefonie) of netwerken willen exploiteren. Overheden mogen het aantal vergunningen alleen beperken als een gebrek aan frequenties ontstaat of de overdracht van telefoonaansluitingen tot problemen leidt. Wel moeten alle ondernemingen die diensten of netwerken willen aanbieden, een eigen vergunning hebben. Bij de toewijzing geldt echter de uitdrukkelijke afspraak dat overheden geen selectief beleid mogen voeren. Voor Nederland betekent dit dat de markt op den duur volledig open is.