Een ambulante verkoper van computerapparatuur is door de Hoge Raad in het gelijk gesteld in een procedure over de aftrek van telefoonkosten. De man lag met zijn belastinginspecteur overhoop over de zogenoemde gemengde kostenaftrek bij de inkomstenbelasting.
Dit zijn kosten met een gedeeltelijk zakelijk en privé-karakter. De uitspraak kan gevolgen hebben voor eenmanszaken, telewerkers en intensieve gebruikers van ‘laptops’, die regelmatig hoge telefoonrekeningen krijgen.
De verkoper kreeg telefoonnota’s van gemiddeld 1000 gulden per keer. Hij kon bewijzen dat daarvan slechts 300 gulden privé-gesprekken betrof. De Hoge Raad vindt het redelijk als 700 gulden als aftrekbare kosten in aanmerking worden genomen. Daarmee haalde de fiscus bakzeil. De belastinginspecteur vond 450 gulden als aftrek het maximum, aanzienlijk minder dus dan het hoogste rechtscollege. Dit soort kosten is in principe gedeeltelijk aftrekbaar, omdat de verkoper van computerapparatuur er zijn brood mee verdiende.