Het Telematica Instituut wil de komende vier jaar de onderzoekscapaciteit van tachtig naar 160 plaatsen uitbreiden. Ondanks de grote druk op de arbeidsmarkt verwacht directeur prof.
Chris Vissers de vacatures te kunnen opvullen. "We zoeken mensen die meer gedreven worden door interesse dan door geld." Vorige week woensdag is het Telematica Instituut officieel geopend. Het krijgt acht jaar geld van de overheid om te bewijzen dat het mogelijk is om bedrijfsrelevant onderzoek op topniveau te bedrijven.
Het Telematica Instituut is één van de vier instellingen die vorig jaar van de rijksoverheid het predicaat technologisch topinstituut kregen. Het belang voor de Nederlandse economie, de wetenschappelijke kwaliteit en de ontwikkelingsmogelijkheden binnen de Nederlandse kennisinfrastructuur waren belangrijke selectiecriteria.
In het Telematica Instituut is het Telematica Research Center (TRC) opgegaan. Daarnaast participeren CWI, TNO, de TU Delft en de Universiteit van Twente. De missie is: de ontwikkeling en toepassing van hoogwaardige telematicakennis voor bedrijfsleven en samenleving. IBM, KPN, Lucent Technologies, ING en Rabofacet participeren. ABP/Uszo, Cap Gemini, Ericsson, Océ en Syllogic zijn contribuanten. Als geassocieerde leden hebben zich ECT, Arcadis Heidemij, NOB, NS, Origin, CMG en VNU aangemeld.
Het instituut wil fungeren als centraal aanspreekpunt voor fundamenteel en toepassingsgericht telematica-onderzoek voor bedrijven en overheden. De onderzoekscapaciteit van tachtig plaatsen moet in vier jaar zijn verdubbeld. Vissers verwacht van het Twinning-initiatief van minister Wijers weinig concurrentie op de arbeidsmarkt. Dit initiatief, om risicodragend kapitaal beschikbaar te stellen voor startende ondernemers in de ict-branche, juicht hij toe. Het zal jonge mensen die marktgerichte producten willen ontwikkelen stimuleren. Dat zijn echter niet de mensen waarop het Telematica Instituut zich primair richt bij werving. Het gaat Vissers om mensen die een carrière als onderzoeker ambiëren en meer gedreven worden door interesse in fundamenteel en toepassingsgericht wetenschappelijk onderzoek dan door geld.