Microsoft is geen ‘standaard’, net zo min als ‘open source’ software. Zolang er geen normalisatie- en standaardisatie plaats vindt doordat economisch belang prevaleert, zal de consument zich geconfronteerd blijven zien met hiaten in de it en daardoor met kapitaalvernietiging, betoogt Jacco van Koll.
Helaas moet ik wederom constateren dat er mensen zijn, die zich directeur (mogen) noemen en geen verstand van zaken hebben. Neem de discussie over de Microsoft-standaard.
Standaarden zijn opgetekend in boeken, documenten, enzovoort, en worden opgesteld door een onafhankelijke organisatie. Goede voorbeelden zijn de nen- en iso-normalisatiestandaarden. Ze hebben betrekking op productie en gebruik. Heel eenvoudig en simpel. Iedere fabrikant weet dat een M6-boutje dus moet voldoen aan de waarden die zijn opgetekend voor spoed en tophoek, om maar eens iets te noemen.
Ik heb helaas echter nog nimmer een standaardisatieboek gezien over Microsoft en de software die zij gebruiken. Boeken van Microsoft zelf tellen niet mee, omdat dat handboeken zijn van de fabrikant. Er bestaat geen standaard voor software en ook niet voor open source software.
Er is namelijk geen onafhankelijke organisatie zoals voor de nen- en iso-norm, die beschrijft hoe een gui nu eigenlijk opgebouwd dient te worden, hoe programmatuur er uit dient te zien. Een standaard moet omschreven te zijn.
Een softwarestandaard wordt bovendien niet ‘verzorgd’, maar opgetekend door een onafhankelijke instantie. Een standaard moet voor iedereen beschikbaar te zijn. ‘Open source’ software confirmeert zich hieraan maximaal; je krijgt tenslotte de broncode. Microsoft laat zich weinig tot niets gelegen liggen aan standaardisatie. Indien een instelling een standaard tracht te lanceren, wordt die wel weer gemodificeerd door Microsoft om er voor te zorgen dat anderen net weer iets afwijken van deze Microsoft-implementatie. En dan verzuimt Microsoft ook nog eens om deze aanpassingen openbaar te maken zodat anderen zich hieraan kunnen confirmeren.
In het geval van Microsoft is dus niet sprake van een standaard. Dit komt ook tot uiting bij het gebruik van de software. Een standaard zorgt voor consistentie in het gebruik, ontwerp en onderhoud van een product. Microsoft lapt wat dat betreft de regels voor normalisatie, en daarom standaardisatie, aan zijn laars. Het lijkt allemaal intuïtief, maar dat is het stiekem door inconsistentie, lekker even niet. Dus weg standaard. Ook bij ‘open source’ is dit het geval. Elk programma moet op zijn ‘eigen wijze’ worden geconfigureerd of gecompileerd.
Bij bouten en moeren lukt het wel
En nu zal ik het hier even niet hebben over stabiliteit, want dat is ondertussen een gepasseerd station. Twan Deibel haalt het voorbeeld aan van zijn mobieltje in de VS. Hiermee toont hij zijn incompetentie met betrekking tot standaardisatievraagstukken. Een door overheden bepaald beleid is namelijk nog geen standaard. Mobiele communicatie wordt nog steeds niet omschreven in standaardisatieboeken van een onafhankelijk orgaan.
Ik heb een beter voorbeeld: Of ik nu een M10-moer koop in de VS, Europa, Azië of het Oostblok, ze passen op een M10-bout. Dat is standaardisatie.
En op het moment dat ik met een tekening, gemaakt volgens de nen-normen, naar een fabrikant waar ook ter wereld stap om iets te laten produceren, zal het eindproduct in alle gevallen exact hetzelfde zijn, dankzij deze standaardisering. En die is niet opgesteld door slechts één fabrikant!
Een duidelijke standaard is bijvoorbeeld de GPL (General Public Licence). Deze omschrijft hoe je moet omgaan met de software die je hebt geschreven. GPL is een onafhankelijk orgaan, niet de producent van de software. Helaas beschrijft de GPL niet hoe je de software moet schrijven, of waaraan deze software moet voldoen om een consistent geheel te kunnen vormen met het besturingssysteem waarvoor het geschreven is. Kortom, zolang er geen onafhankelijke wereldwijde normalisatie- en standarisatieorganisatie voor it wordt opgericht, zal er nimmer een standaard worden ontwikkeld en zullen dit soort oeverloze en zinloze discussies blijven.
Unix-beheerders denken na
Ik wil nog een punt toevoegen. Wat is er mis met het feit dat er moet worden nagedacht over hoe iets functioneert? Doordat je wordt gedwongen na te denken, gebruik je die grijze massa ook waarvoor hij bedoeld is. Ik erger me dood aan al die suffe twintigers die zich nergens meer in willen verdiepen. Het wordt de mens te simpel gemaakt. Goed nadenken en iets leren is goed voor je ontwikkeling. Mensen verwennen met ‘simpelheid’ houd de mens dom. Blijkbaar heeft Twan Deibel dan ook erg veel met ‘simpele’ software gewerkt, waardoor zijn algemene ontwikkeling is stil blijven staan. Constructief denken is er niet meer bij. Dat is niet best voor het bedrijf waarvan hij directeur is! Bovendien vind ik het schadelijk dat een directeur, die toch verstand moet hebben van financiële zaken, het een goede zaak vindt dat er gemeenschapsgeld wordt uitgegeven aan een standaard die geen standaard is. Niemand is namelijk gebaat bij een monopolistische producent, waarvan je afhankelijk bent op het moment dat er iets niet klopt.
Microsoft en ‘open source’ hebben beide hun voors en tegens, maar deze moeten dan wel duidelijk worden opgetekend naar inhoud: stabiliteit, onderhoud, ‘bugfixing’, tijdsduur voor ‘bugfixing’, mogelijkheden om ‘goedkoop’ te kunnen ontwikkelen, beschikbaarheid van (ontwikkel)tools, programmeurs, kosten/baten-verhouding, enzovoort. Ook is het erg belangrijk dat gegevens van de burgers in handen komen van beheerders die weten waar ze mee bezig zijn. Er lopen voldoende mcse’s rond die een keurig diploma hebben, maar wie ik mijn data absoluut niet zou laten beheren. Anders is het met Unix-beheerders. Deze mensen zijn gewend om na te denken voordat ze iets doen. Dat betekent dat ze ook goed na zullen denken voordat ze een actie uitvoeren op een systeem met eventuele destructieve gevolgen. Unix-beheerders zijn mensen die het op de harde manier hebben geleerd. Ze zijn continu geconfronteerd met problemen, maar hebben wel de vrijheid om deze problemen met goed denkwerk op een constructieve manier op te lossen. Dat is gewoon een feit. Moeten nadenken scherpt het verstand om op een flexibele manier te zoeken naar een oplossing; dit wordt ook wel innovatie genoemd. Innovatie bepaalt namelijk de evolutie en groeipaden. Niet de zak met geld die hierin wordt gestoken. Innovatie zit tussen de oren, niet in de zak met geld.
Het is veel beter om energie te steken in een normalisatie- en standaardisatieorganisatie die onafhankelijk de standaard bepaalt voor de it, dan tegen elkaar op te bieden met de uitgaven aan r&d. Consumenten zijn gebaat bij een consistente it-omgeving. Zolang er geen normalisatie- en standaardisatie plaats vindt doordat economisch belang van de producenten zogenaamd voor gaat, zal de consument zich geconfronteerd blijven zien met hiaten in de it, en daardoor ook met kapitaalvernietiging.
En dan zal ik het verder niet hebben over inbreuk op privacy en op auteursrecht, en monopolisten die niet bijdragen aan standaardisatie en normalisatie.
Zonder standaardisatie en normalisatie is de consument, of dit nu de overheid, het bedrijfsleven of de privépersoon is, het kind van de rekening. Want ook Twan Deibel wil graag zijn standaard, de euro, zien binnenstromen…
Jacco van Koll, Enkhuizen