“Gebruiksvriendelijk ontwerpen is effectiever dan testen op gebruiksvriendelijkheid”, betoogt Erik Mulder. Dit kan “door voortdurend een aantal principes voor onder andere informatiepresentatie en dialoogontwerp in het achterhoofd te hebben, in combinatie met een besef van de menselijke kwaliteiten en beperkingen.”
Frans van der Ven houdt in ‘Zelf testen niet serieus genomen’ (Computable, 21 mei 2004, p. 12) een betoog voor het software zelf testen op bruikbaarheid. Wat betreft het wel of niet zelf testen ben ik het met hem eens: Zelf testen is kosteneffectiever en daarom beter voor het eindproduct dan het laten testen door een derde. Ik kan mij echter zeker niet vinden in zijn bewering dat het testen van de gebruikersinterface de effectiefste manier is om de bruikbaarheid te vergroten.
Zoals voor heel veel productaspecten geldt ook voor bruikbaarheid dat goed ontwerpen effectiever is dan testen. Testen heeft immers per definitie iets van ’trial and error’; naarmate je minder zeker bent van je ontwerp moet je meer testen en meer investeren in verbeteringen achteraf. Daar komt bij dat het testen van bruikbaarheid lang niet altijd argumenten oplevert voor hoe het dan wel moet. Ten eerste weten gebruikers vaak niet bewust waarom ze sommige software vervelend vinden werken. Ten tweede, erger nog, optimaliseer je bij een gebruikerstest meestal details. Dat is natuurlijk niet onbelangrijk, want verkeerde details kunnen de bruikbaarheid volledig verstoren. Uit een test van een min of meer gereed product kan echter haast niet naar voren komen dat een geheel andere taakvolgorde of een volstrekt ander bedieningsconcept misschien wel veel beter scoort op gebruiksvriendelijkheid.
Gebruikersparticipatie
Hoe integreer je gebruiksvriendelijkheid in je ontwerptraject? Dat doen we door in alle ontwerpstappen gebruikersparticipatie in te bouwen. Dat lezen we hier en daar wel bij Van der Ven en geregeld valt het woord ‘functionaliteit’. Functionaliteit in de zin van globaal ontwerp en van softwarearchitectuur kun je echter niet verbeteren door een eindtest. Je kunt in dat stadium hooguit nog tot de conclusie komen dat je ’trial’ een behoorlijke ‘error’ had in de functionele basis.
Gebruikersparticipatie aan de basis van het ontwerp houdt niet zozeer testen in, maar vooral het willen leren van gebruikers: uitvoerig gebruikers raadplegen over hoe ze op dit moment hun werk doen en wat de plus- en de minpunten daarvan zijn. Vervolgens moeten de door het systeem (mens en machine) uit te voeren taken worden toegewezen aan mensen en machines. Wijs niet bij voorbaat de gemakkelijk te automatiseren klussen toe aan de machine en vervolgens de restklussen aan de mensen. Dan maak je een virtuele Charly Chaplins ‘Modern Times’. Fouten in de taakallocatie komen niet gemakkelijk aan het licht bij een gebruikerstest. Om hier zinnig te toetsen met gebruikers moet je de taakallocatie zo concreet mogelijk en in eenvoudige bewoordingen voorleggen aan zowel experts (materiedeskundigen en ergonomen) als een representatieve gebruikersgroep.
Voor de achtereenvolgende ontwerpstappen wordt het gehalte aan analyse steeds minder en het gehalte aan richtlijnen (zoals ISO 9241) en stijlgidsen groter. Ook dan geldt nog steeds: gebruiksvriendelijk ontwerpen is effectiever dan testen op gebruiksvriendelijkheid. Gebruiksvriendelijk ontwerpen en bouwen kan door voortdurend een aantal principes voor onder andere informatiepresentatie en dialoogontwerp in het achterhoofd te hebben, in combinatie met een besef van de menselijke kwaliteiten en beperkingen. Een test op dergelijke principes kan overigens ook uitgevoerd worden door derden. Dat levert vaak meer diagnoses op dan een eindtest. Een symptoom constateren in de eindtest levert immers niet altijd de diagnostische informatie voor verbeteringen.
Testen met producten die half of helemaal af zijn geven op hun best een bijstelling van (belangrijke) details, maar verbeteren niet de keuzes die aan de basis liggen van het ontwerp. Daarom zijn testen van de interface niet de meest kosteneffectieve methode om de bruikbaarheid te vergroten. Echter, zoals Van der Ven al schreef: doe het vooral wel en doe het in huis, dan heb je er meer aan tegen dezelfde kosten.< BR>
Erik Mulder, Ergos Engineering & Ergonomics