De afgelopen maanden werden alle sectoren, inclusief overheden, geconfronteerd met een zeer uitzonderlijke noodsituatie. Het gebruik van data speelde een grote rol in de beheersing van de crisis.
Dashboards waren en zijn nog steeds van cruciaal belang voor het monitoren en het verkrijgen van goed inzicht in de situatie. Op sociale media zag ik een hele reeks verschillende dashboards terugkomen, die erg van elkaar verschillen en niet altijd het vereiste inzicht bieden. Dit artikel bevat een overzicht van de drie belangrijkste succesfactoren bij het creëren van het optimale dashboard dat wel toegevoegde waarde levert.
Een van de meest besproken dashboards in Nederland was het ‘coronadashboard’ van minister De Jonge. Hij wil toekomstige coronamaatregelen beter onderbouwen op basis van informatie die werd weergegeven in het dashboard. Zo toonde het dashboard onder meer het aantal opnames in ziekenhuizen en op intensive cares, de gegevens van het bron- en contactonderzoek na besmettingen van de GGD, en de ontwikkeling van de R0, het cijfer dat aangeeft hoe snel het coronavirus zich verspreidt.
Er kwamen veel reacties op het initiatief, onder ander over de toegevoegde waarde ervan. Dashboards kunnen bij uitstek inzicht in een situatie geven, zodat je gefundeerde beslissingen kunt nemen. Maar hoe maak je nu het optimale dashboard? Deze drie succesfactoren vormen alvast een goed uitgangspunt.
1. Focus op de gebruiker en zijn behoeften
Ten eerste is het belangrijk om te weten wat het pragmatische doel van de bouw van een dashboard is. Daarbij is het uitgangspunt het definiëren van gebruikers. Het is nodig om te weten wie ze zijn, ze te kennen, te weten welke vragen ze hebben en wat er nodig is om deze te beantwoorden.
Een voorbeeld uit de praktijk. Het collectief CoData, bestaande uit enkele Franse technologiebedrijven, heeft als doel organisaties te helpen bij beheersing van het herstel en de gevolgen van de Covid-19-pandemie. Hiervoor werden in korte tijd vier applicaties gebouwd voor vier verschillende doelgroepen: een voor het monitoren van de economie (heropening van winkels), een voor het gezondheidssysteem (preventie van een nieuwe virusgolf en zorg), een voor onderwijs (heropening van scholen) en een voor cultuur (heropening van musea, eventlocaties, etc.).
De informatie die via deze verschillende dashboards zichtbaar was, moest op een begrijpelijke manier overgebracht worden. Om de gebruikers als het ware door de data te leiden, werd data storytelling ingezet.
Denk hierbij aan toevoeging van contextelementen, opsplitsing van ‘het verhaal’ in hoofdstukken en integratie van een begrippenlijst zodat gebruikers de definities beter begrijpen.
De zorgverleners die gebruikmaken van de applicatie die inzicht geeft in het gezondheidssysteem, werden geleidelijk van macro- naar microdata geleid. Daarbij konden ze bijvoorbeeld het aantal beschikbare ziekenhuisbedden vergelijken met het aantal bezette bedden binnen een bepaald tijdsbestek. Op deze manier konden zij op data gebaseerde beslissingen nemen.
Datavisualisatie maakt het ‘lezen’ van data dus eenvoudig en gemakkelijk te begrijpen. Ook voor gebruikers die niet dagelijks in de data duiken, zoals zorgverleners. Daarbij is het belangrijk dat gebruikers elke keer dat ze het dashboard openen, data in perspectief zien met realtime trends en een duidelijk beeld van welke data zijn meegenomen in het dashboard.
Zelfs met de aantrekkelijkste visualisatie ter wereld is het navigatiepad cruciaal. Dit zorgt ervoor dat de gebruiker eenvoudig het dashboard kan raadplegen, zoals elke app op zijn mobiele telefoon.
2. Zorg voor een zo hoog mogelijke acceptatiegraad
De Uber- of Airbnb-apps zijn populair, mede doordat ze uitblinken in eenvoud en een uitstekende gebruikerservaring (ux). Dit is een belangrijk inzicht: gemak moedigt adoptie aan. Dashboards moeten dus mooi, aantrekkelijk en dynamisch zijn om een hoge acceptatiegraad te bereiken.
De gebruiker moet door middel van gamification worden aangemoedigd om op knoppen te klikken en door het navigatiepad te worden geleid. Applicatiebouwers moeten tevens aandacht besteden aan de gebruikte kleuren, contrasten en de gebruikte vormen. Staafdiagrammen zijn bijvoorbeeld gemakkelijker uit te lezen dan cirkeldiagrammen. Dit maakt een betere interpretatie van de informatie mogelijk, waardoor gebruikers sneller en beter met het dashboard kunnen werken.
Ook het definiëren van gemeenschappelijke regels en definities, die door iedereen worden aangenomen, verhoogt de acceptatiegraad. In het begin van de pandemie hanteerden veel landen bijvoorbeeld niet dezelfde definitie van de term “case”. Als gebruikers van het dashboard niet op één lijn zitten qua vocabulaire, heeft dit gevolgen voor de definitie van gemeenschappelijke indicatoren – en daarmee voor het uitlezen van data. De uitdaging is om een gemeenschappelijke taal te hebben op het gebied van data, oftewel “data literacy”.
Ervaring leert dat de agile methode succesvol is voor de ontwikkeling van dashboards met een zo hoog mogelijke acceptatiegraad. De tool wordt dan in twee sprints gemaakt:
-
Een ontwerp-sprint: hierin wordt aan het ontwerp gewerkt vanuit de vragen die aan het begin van het project werden vastgesteld. Dankzij de agile methode sluit het design optimaal aan bij de behoefte van de gebruikers.
-
Een data-sprint: zodra de ontwerpfase is voltooid, volgt de integratie-fase. Daarin is een dataspecialist verantwoordelijk voor de integratie van de data in het dashboard. Welke data moeten worden meegenomen in het dashboard en hoe krijgen we toegang tot deze databronnen?
3. Creëer schaalbare en flexibele dashboards
Het grote voordeel van dashboards is dat er één informatiebron is, waarin alle relevante gegevens uit een organisatie of een sector verzameld zijn zodat je nauwkeurige inzichten verkrijgt. Zo was het bijvoorbeeld erg moeilijk voor onderwijsinstellingen om gedurende de versoepeling van de maatregelen voor scholen in de pandemie de terugkeer naar school te volgen. Welke klassen? Welke scholen mogen open? Het onderwijsdashboard dat CoData bouwde, verzamelde alle gegevens over de crisis op een plek, zodat schoolhoofden op basis van de aangeleverde informatie realtime beslissingen konden nemen en hun acties bijsturen.
Als we echter iets gezien hebben de afgelopen maanden, is dat dat een situatie razendsnel kan omslaan. Het is daarom belangrijk dat dashboards kunnen worden aangepast aan veranderende behoeften. De schaalbaarheid en flexibiliteit van een dashboard, waarbij je de indicatoren snel kunt wijzigen, is essentieel om adequaat in te kunnen spelen op veranderingen.
Zelfs als Covid-19 ons op een bepaalde manier dichterbij brengt, zal de toekomst zeker “op afstand” zijn en zullen de tools zich moeten aanpassen aan de situatie.
Een dashboard is m.i. niet één informatiebron maar de convergentie van meerdere (betrouwbare?) bronnen waarbij middels data visualisaties een overzichtelijke presentatie van informatieverwerking gegeven wordt. En ik denk dat alleen mooi, aantrekkelijk en dynamisch niet meer genoeg zijn als het om de acceptatie van de informatie zelf gaat. Want storytelling met ‘gemasseerde’ data is als liegen met statistiek, het is de anomalie China die in alle visualisaties ongeloofwaardig is. Oja, de kwaliteit van de data wordt nergens genoemd door Yann Toutant maar lijkt me niet onbelangrijk.