Van alle aspecten van informatietechnologie heeft geen enkel onderwerp de laatste tijd zoveel aandacht gekregen als de explosieve groei van Internet. Bedrijven gebruiken Internet hoofdzakelijk om de mogelijkheden te onderzoeken. De komende jaren is echter een opmerkelijke verschuiving in het gebruik te verwachten. Terwijl de IT-manager aandacht aan dit soort vernieuwingen moet schenken, heeft hij steeds meer problemen met het aannemen van de juiste mensen hiervoor, aldus Hans-Robin Oei en Rob Knechten.
Deze tweede IT-opiniepeiling van 1996 omvat naast het standaardgedeelte een speciaal onderdeel over de toepassing van Internet. Het standaardgedeelte betreft de elk kwartaal te houden enquête over de uitgaven aan hardware en software, de veranderingen in de inzet van IT-personeel en in hun salarissen, en de belangrijkste aandachtspunten van de IT-managers.
Om tendensen te kunnen vaststellen, vindt de enquête telkens plaats onder dezelfde bedrijven en overheidsinstellingen. Van de respondenten is ruim 60 procent werkzaam bij organisaties met niet meer dan 500 medewerkers. Circa 30 procent is in dienst bij een organisatie met 500 tot 5000 werknemers. Ongeveer 10 procent werkt bij een onderneming met meer dan 5000 medewerkers. De bij deze organisaties aanwezige mainframes en mini’s zijn voornamelijk afkomstig van IBM, Dec en HP. De PC’s zijn hoofdzakelijk geleverd door Compaq, IBM en HP.
Dit artikel gaat eerst in op de resultaten van de enquête over Internet. Daarbij is de IT-manager gevraagd naar het gebruik van Internet, de aanwezigheid op World Wide Web, de voornaamste knelpunten bij het opzetten van een web-site en de activiteiten op het Web. Vervolgens worden de trends in de onderwerpen uit het standaard gedeelte van de enquête besproken. Hierbij wordt dit tweede kwartaal vergeleken met het eerste van 1996 en met de gemiddelde verwachtingen van 1995.
Nieuwe kansen
Was Internet een paar jaar geleden nog het domein van studenten en wetenschappers, op dit moment is het haast onmogelijk een krant of tijdschrift open te slaan zonder dat daar een artikel in staat over de ‘informatiesnelweg’. Het aantal bedrijven dat toegang heeft tot Internet stijgt snel. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat inmiddels tweederde van de geënquêteerde organisaties toegang heeft tot Internet en hiervan ook werkelijk gebruik maakt (zie figuur 1).
Een kwart denkt dit op een termijn van één à twee jaar te gaan doen. Slechts 2 procent van de respondenten denkt dat het meer dan drie jaar zal duren voordat ze gebruik zullen maken van Internet.
World Wide Web biedt enerzijds de mogelijkheid om eigen informatie te presenteren. Anderzijds stelt het, door de grafische mogelijkheden en eenvoudige navigatie, organisaties in staat om efficiënt informatie op te vragen over bijvoorbeeld softwarepakketten of aanbieders te zoeken van specifieke diensten. Voor de aanbieders biedt het Web dus dezelfde mogelijkheid om de naamsbekendheid te vergroten en relaties met klanten op te bouwen. Vanuit commercieel oogpunt lijkt het daarom belangrijk aanwezig te zijn op www.
Ongeveer eenderde van de organisaties die deelnemen aan deze IT-opiniepeiling heeft een web-site (zie figuur 2). Eenzelfde aantal is dit van plan. Vooral de grotere organisaties vervullen een voortrekkersrol bij het toepassen van web-technologie. In deze categorie heeft al meer dan tweederde een web-site. De groei van Internet is zo sterk dat het inmiddels een eigen momentum lijkt te hebben gecreëerd. Geen enkele onderneming wil achterblijven, omdat de concurrenten ook een web-site hebben of aan het opzetten zijn. Daarnaast onderkennen meer en meer organisaties dat het Web nieuwe kansen kan bieden, bijvoorbeeld als mogelijkheid om nieuwe verkoopkanalen op te zetten.
De knelpunten
Desondanks lijkt niet iedereen ervan overtuigd dat Internet de toekomst heeft. Ongeveer 30 procent van de respondenten heeft momenteel nog geen plannen voor een web-site. Figuur 3 toont de knelpunten die hen daarvan weerhouden.
Het grootste knelpunt is dat de voordelen, zeker op de kortere termijn, niet opwegen tegen de te leveren inspanning van het onderzoeken en het onderhouden. Beveiliging is het tweede grote knelpunt, waarbij het met name gaat om het afschermen van het bedrijfsnetwerk voor buitenstaanders. De onbekendheid met de mogelijkheden en de onvolwassen technologie, zoals de nog veel te hoge responstijden, zijn voor meer dan 25 procent van de geënquêteerden een obstakel bij het opzetten van een web-site.
De kosten van het gebruik van Internet vormen volgens de respondenten niet echt een bezwaar. De huidige PC’s zijn meestal toereikend, zodat extra investeringen in hardware en software veelal beperkt blijven tot snellere modems. De kosten voor het gebruik van Internet beperken zich tot het abonnement bij een provider voor de toegang tot het Web en de communicatiekosten.
De inspanning en de kosten die verbonden zijn aan het opzetten en, vooral, het onderhouden van een web-site moet men echter niet onderschatten. Een attractieve site moet er volgens de laatste stand van de technologie glossy uitzien en bovenal recente en relevante informatie bevatten. Voldoet de site hier niet aan, dan heeft de organisatie weinig kans dat ze doelstellingen bereikt als het vergroten van de naamsbekendheid en het opbouwen van relaties met klanten.
Nieuwe processen
Het merendeel van de respondenten die al op Internet aanwezig zijn of hiervoor plannen hebben, heeft aangegeven waaruit de doelstellingen en activiteiten in dit kader bestaan (zie figuur 4). Opmerkelijk is het patroon in de verschuiving in de huidige ten opzichte van de over één jaar te verwachten activiteiten.
De geënquêteerden geven aan dat op dit moment het onderzoeken van de mogelijkheden de belangrijkste doelstelling is – zoals te verwachten valt met nieuwe technologie. Daarnaast beschouwen ze het vergroten van de naamsbekendheid en het leveren of opvragen van informatie als belangrijke doelstellingen.
De respondenten verwachten dat de mogelijkheden binnen een jaar onderzocht zullen zijn en dat ze hun web-site dan gaan gebruiken voor het aanbieden van produkten en diensten. Als de (vooral grotere) organisaties een juist toekomstbeeld hebben, zal het Web veranderen van een noviteit met grote attractiewaarde maar relatief geringe voordelen in een medium ter ondersteuning van enkele bedrijfsprocessen. Hierbij valt te denken aan het aanbieden van goederen en diensten die nu nog via winkels worden verkocht, elektronisch bankieren en het gebruik van Internet voor elektronische gegevensuitwisseling (edi). Vooralsnog lijkt het erop dat processen niet worden vervangen, maar toegevoegd. Daarnaast moet voor een onbelemmerde bedrijfsvoering wel aan een aantal voorwaarden zijn voldaan, zoals een adequate beveiliging.
Veel bedrijven doorlopen dus het traject dat start met het onderzoeken van de mogelijkheden, met als uiteindelijke doel Internet te gaan gebruiken voor het aanbieden van goederen en diensten. Bij een groot deel van de respondenten leeft ook de gedachte dat ze daarmee hun technologisch leiderschap kunnen demonstreren. Dat lijkt echter niet realistisch, omdat een dergelijk etiket al is toegekend aan diegenen die op dit moment voorop lopen.
Hardware en software
De toename van de bestedingen aan hardware en software als gevolg van Internet lijkt gering en is moeilijk meetbaar in het totaal aan uitgaven. De verwachte totale bestedingen aan hardware blijven stijgen. Met een netto stijging (stijgingen minus dalingen) van 25 procent ligt dit laatste kwartaal net boven het niveau van het vorige en van 1995 (zie figuur 5).
De PC’s en werkstations zijn volledig verantwoordelijk voor deze stijging.
Verder blijkt dat de Nederlandse IT-managers voor de uitgaven aan software ook dit jaar weer een aanzienlijke netto stijging verwachten, van maar liefst 58 procent. Het laatste jaar zijn in dit beeld slechts kleine veranderingen opgetreden.
Salarisstijging
De verwachtingen met betrekking tot de salarissen blijven positief. Dit kwartaal worden de rooskleurige vooruitzichten wederom verder versterkt (zie figuur 6). De geënquêteerden voorzien voor slechts één op de zes medewerkers een gelijkblijvend of dalend salaris. Deze verwachting gold in 1995 nog voor één op de vier. Het merendeel van de werknemers, vier van de zes, kan een salarisstijging tussen de 0 en 5 procent tegemoet zien. Voor de resterende medewerkers ligt een niet onaanzienlijke salarisstijging van tussen de 5 en 10 procent in het verschiet.
Opmerkelijk is dat de laatste twee kwartalen een versnelde stijging van de IT-salarissen valt waar te nemen. Naast de salarisstijging lijkt het laatste kwartaal ook de toename van het aantal IT-medewerkers te versnellen.
Achterstand inhalen
De opmerkelijkste trend bij het inzetten van IT-personeel is de enorme stijging bij ontwikkelpersoneel. Voor het komend jaar verwachten de respondenten een netto stijging van maar liefst 43 procent (zie figuur 7). Dit staat in schril contrast met 1995, toen sprake was van een netto stijging van slechts 16 procent. In 1994 vond zelfs een netto daling van 12 procent plaats.
Gezien de snelle stijging gedurende de afgelopen zes maanden lijkt het alsof veel organisaties een achterstand moeten inhalen bij het ontwikkelen en integreren van nieuwe systemen. Deze opleving is niet alleen zichtbaar bij het ontwikkelpersoneel, maar ook bij de externen en telecommunicatie-medewerkers. Externen absorberen veelal de eerste extra vraag. Telecommunicatie-personeel krijgt, naast de interne integratie, nu in toenemende mate te maken met aansluitingen op externe communicatiekanalen, zoals Internet.
Maar liefst 60 procent van de respondenten verwacht dat ze komend jaar meer telecommunicatie-personeel en externen zullen inzetten. Dat dit op een gelijk niveau blijft, denkt 35 procent.
Aandachtspunten
De positieve tendens voor het inzetten van meer personeel lijkt te leiden tot toenemende aandacht voor het recruteren van IT-personeel. Vorig kwartaal is dit punt de top-5 van aandachtspunten van de IT-managers binnengedrongen, ten koste van onzekerheid ten aanzien van technologische ontwikkelingen. Dit kwartaal staat het al op de tweede plaats (zie figuur 8).
Het halen van deadlines, communicatie en netwerken, de integratie van informatietechnologie met de organisatie en kostenbeheersing completeren de top-5 van aandachtspunten. Opmerkelijk is dat de respondenten evenals vorig kwartaal geen enkel aandachtspunt veel belangrijker vinden dan de rest.
Met de opleving van informatietechnologie als middel om processen te verbeteren of nieuwe te creëren, gaan veel organisaties meer vragen dan de IT-afdeling kan leveren. Deze moet de operatie blijven ondersteunen, terwijl tegelijkertijd de behoefte toeneemt om nieuwe technologie en systemen te introduceren die leiden tot effectiever en efficiënter opereren. Hierbij is het van belang niet alleen intern de technologie en de systemen te integreren, maar ook externe mogelijkheden, zoals Internet, te benutten. Dit kan leiden tot het overvragen van de IT-afdeling, die in het verleden veelal werd afgeslankt.
Om aan al die vragen tegemoet te komen, zijn onder andere meer ontwikkelaars, externen en telecommunicatie-mensen nodig, zoals blijkt uit de door de respondenten verwachte behoefte. Deze toenemende vraag op alle fronten leidt tot meer aandacht voor recrutering en hogere salarissen.
Een nog beperkt maar toenemend deel van die extra menskracht is nodig voor het onderzoeken, en deels al exploiteren, van de nieuwe mogelijkheden die Internet biedt. Daarbij lijkt het gebruik van World Wide Web voor elektronisch zakendoen als uiteindelijk doel voorop te staan.
H.R. Oei en R. Knechten zijn beiden werkzaam bij Price Waterhouse Management Consultants. Oei is als senior manager verantwoordelijk voor Informatie Technologie Consulting. Deze afdeling, waarvan ook Knechten deel uitmaakt, adviseert op alle gebieden van de informatietechnologie, waaronder strategische planning, het realiseren van IT-oplossingen en het beoordelen van de effectiviteit en de efficiëntie van IT-organisaties en -systemen.
Price Waterhouse Management Consultants houdt in samenwerking met Computable eens per kwartaal in Nederland een opiniepeiling op het gebied van de informatietechnologie (IT). Een duizendtal managers uit het lezersbestand van Computable ontvangt een uit twee delen bestaand enquêteformulier. Het eerste deel heeft betrekking op het personeelsbeleid en het veranderingspatroon in de uitgaven aan hardware en software. Het tweede deel betreft telkens een ander specifiek IT-onderwerp – dit kwartaal de toepassing van Internet. Elk kwartaal herhaalt Price Waterhouse deze enquête en publiceert Computable de resultaten.