Sweder van Wijnbergen was drie jaar lang secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken. Nu is hij deeltijdhoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam en ceo van Infomedics, een bedrijf dat zich toelegt op de automatisering van declaratiestromen in de gezondheidszorg. Over de rol die de overheid op ict-gebied in de gezondheidszorg zou moeten spelen, is Van Wijnbergen duidelijk: "Ze moet vooral standaarden neerzetten en de rest aan de markt overlaten."
Infomedics is opgericht in 2001 en bestond aanvankelijk alleen uit een idee, gebaseerd op een simpele observatie. "Het bedrijf is gestart met het idee om met internet iets op te lossen op de plaatsen waar je een heleboel papier ziet", zegt oprichter en ceo Sweder van Wijnbergen. "Dat is onder meer het geval bij het declaratieverkeer in de gezondheidszorg. Daar wordt verschrikkelijk veel papier rondgeschoven. Zorginstellingen sturen facturen naar verzekerden, die daar op hun beurt mee aan de slag moeten. Dat is inefficiënt, want uiteindelijk wordt het toch allemaal door de verzekeraar betaald. De vraag is dan ook: waarom handel je het dan niet direct af met de verzekeraar?"
Dat blijkt te ingewikkeld om ‘even’ te regelen. In Nederland zijn 50.000 zorgaanbieders en zestig tot zeventig verzekeraars: het zijn eenvoudigweg teveel partijen om tot goede afspraken te komen. Infomedics is in dat gat gesprongen. Van Wijnbergen: "Je zegt tegen de zorgaanbieder: ‘je kunt alles bij me kwijt, je hoeft niet meer met dertig verzekeraars te onderhandelen, dat doe ik wel’. Omgekeerd zeg je tegen de verzekeraars: ‘je hoeft niet met honderd ziekenhuizen te praten’. Het gehele onderhandelproces wordt voor alle partijen een stuk eenvoudiger."
Open standaarden
Het eerste jaar ging vooral op aan het concept uitwerken, de markt testen en geld bij elkaar zien te krijgen. Van Wijnbergen: "Het gaat om grote hoeveelheden gegevens met als complicerende factor de privacygevoeligheid van medische gegevens. Daar moet je dus extra voorzichtig mee zijn. Dat is een van de ‘selling points’ van Infomedics: we hebben de beveiliging met het oog op privacy verschrikkelijk netjes gedaan. Alles wat wij doen is dan ook goedgekeurd door het College Bescherming Persoonsgegevens."
Infomedics heeft ervoor gekozen een kleine, flexibele organisatie te zijn. Het bedrijf bestaat uit vijftien medewerkers. Veel werk wordt verricht door hosting-partner Pinkroccade en door Oracle, dat de website bouwde.
"Wij werken met een heel duidelijk designprincipe: we installeren nergens software, want dat is een beheersprobleem dat het veel te duur maakt. Op deze wijze zou je de efficiencyvoordelen meteen weer opeten en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Wat wij bieden bestaat uit webdiensten. Ons dienstenpakket moet kunnen werken met bestaande systemen. Een ziekenhuis of een verzekeraar gaat niet alleen voor Infomedics zijn backoffice veranderen. We werken louter met open standaarden, ook aan de it-zijde. Op deze manier voorkom je dat je overal conversies moet gaan bouwen. Want dat lukt niet altijd goed, omdat niet alle formaten één-op-één vertaalbaar zijn en informatie dan verloren gaat. Het is heel ingewikkeld om die dan weer terug te vinden."
Klanten
Infomedics is voortvarend van start gegaan. Aan de verzekeraarskant zijn inmiddels contracten getekend met Delta Lloyd, Nuts Ohra, VGZ en Multi Zorggroep. Onderhandelingen lopen nog met een aantal andere grote verzekeraars. Het betekent dat Infomedics betrokken is bij de declaratiestroom van zeven miljoen verzekerden. Na de zomer zullen dat er naar verwachting tien miljoen zijn.
Aan de zorgkant zijn met meer dan dertig ziekenhuizen contracten afgesloten. Dat is circa een derde van het totaal aantal ziekenhuizen in Nederland, maar in omzet gemeten gaat het om de helft, omdat het vooral grote ziekenhuizen betreft, zoals het VU Ziekenhuis in Amsterdam. Naar het zich laat aanzien, zullen dat er nog voor de zomer veertig zijn.
Van Wijnbergen: "We starten nu met de zorg buiten de muren van het ziekenhuis. Als eerste richten we ons op huisartsen, tandartsen en fysiotherapeuten. Maar er lopen ook pilots met een aantal apotheken."
Verzekeraars en ziekenhuizen willen op dit moment natuurlijk alleen in it investeren als dat meteen een meetbaar rendement oplevert. Van Wijnbergen is zich daar van bewust: "Hype-verhalen verkopen niet meer. Dat is een van de redenen waarom we met het declaratieverkeer zijn begonnen en niet meteen allerlei andere problemen hebben aangepakt. De efficiencyvoordelen bij het declaratieverkeer zijn duidelijk aantoonbaar. Er komt veel papier binnen en het kost heel veel tijd om dat te digitaliseren: toch zal het een keer die backoffice in moeten. Bij een grote verzekeraar zitten al snel een paar honderd mensen op een declaratieverwerkingsafdeling. Als ons systeem breed is geaccepteerd, is op de kosten voor dit werk 90 procent te bezuinigen."
Infomedics wordt in de kaartgespeeld door de hervormingen in de zorg, waardoor de administratieve lasten voor de betrokken partijen zullen toenemen. Factureren zal gaan toenemen. Het abonnementssysteem van de huisarts verdwijnt als de basisverzekering komt. Alle verzekerden zullen dan worden gefactureerd, ook de tien miljoen mensen die in een ziekenfonds zitten.
Infomedics is op dit moment alleen in Nederland actief, maar heeft wel degelijk internationale ambities. "We vinden echter dat we de zaak eerst in Nederland goed voor elkaar moeten hebben. Je praat in Duitsland een stuk makkelijker als het in Nederland goed draait. Dat is de uitdaging van dit jaar. We moeten ook niet te hard willen gaan, we zijn pas sinds een paar maanden operationeel."
Ict en overheid
Hoewel Van Wijnbergen er zeker van is dat Infomedics de klanten een aantoonbaar kostenvoordeel kan opleveren, denkt hij dat de overheid zélf door investeringen in ict niet tot grote besparingen zal kunnen komen. "Zeker niet op korte termijn. Automatisering kost in eerste instantie alleen maar geld; het moet immers wel allemaal worden gebouwd. Mensen opgewonden maken door te zeggen dat we door ict-toepassingen een procent van het bruto nationaal product kunnen besparen, heeft weinig zin. Je moet het vooral zoeken in verbeterde dienstverlening. Dat mensen zaken kunnen regelen via internet en niet in een lange rij hoeven te wachten voor een loket. Dat zou kunnen leiden tot kostenbesparing, maar ik zou dat niet de eerste inzet maken. Betere dienstverlening aan de burger wél."
Van Wijnbergen ziet op dit moment voor de overheid twee belangrijke taken: het op orde brengen van het eigen huis en het neerzetten van standaarden. "Er kan veel worden gewonnen als de overheid het eigen huis op orde brengt met betrekking tot ict", stelt hij. "Waarom moet ik voor al die formulieren nog naar het gemeentehuis? Waarom kunnen die websites niet eens een keer interactief worden, waardoor ik zinvolle informatie kan down- en uploaden en zaken dus kan afhandelen via internet? Dat zal best een keer gaan komen, maar tot op heden is er op dit gebied nog praktisch niets gerealiseerd. Bijna alle partijen bij de overheid hebben een website. Het is wat Gartner Group ‘de eerste generatie internet’ noemt: informatie geven met platte tekst. Het gaat er nu om om aan die websites databases te hangen en tweeweg-communicatie mogelijk te maken. Daar moet wel heel veel voor gebeuren, ook op het gebied van beveiliging. Als er voor mij een nieuw paspoort wordt aangevraagd, wil ik ook graag dat dat door mijzelf gebeurt en niet door iemand anders die straks ergens met mijn paspoort op zak een bom plaatst."
Avonturieren
Verder moet de overheid zich volgens Van Wijnbergen vooral concentreren op het zetten van standaarden: "In veel sectoren waarin de overheid zelf niet een belangrijke speler is als leverancier van diensten – maar wel als toezichthouder en bewaker van het publiek belang – kan de overheid toch een belangrijke rol spelen door te faciliteren, zodat anderen op een goede manier diensten kunnen aanleveren. Daarbij doel ik vooral op het neerzetten van standaarden. Het gaat dan om zaken als het definiëren van berichtenformaten, het opstellen van beveiligingseisen en het duiden van de praktische gevolgen van privacywetgeving, zodat marktpartijen daar op in kunnen spelen en niet eindeloos met elkaar om tafel hoeven zitten om het zelf op te lossen."
"Hier zie ik een duidelijke rol weggelegd voor Nictiz (Nationaal Instituut ter bevordering van ict-toepassingen in de zorg – red)", vervolgt Van Wijnbergen. "Zij zouden dit goed kunnen doen en een particuliere partij eigenlijk niet. Want waar markten niet goed in zijn, is met het komen van gecoördineerde oplossingen. Markten zijn gebaseerd op competitie, juist niet op samenwerking. Het duurt in dat geval dan ook lang voordat er een standaard komt en soms komt die helemaal niet. Ik zou graag zien dat Nictiz dat uitgebreid zou doen. Nictiz geeft zichzelf echter een grotere rol. Het ziet zichzelf ook als uitvoerder en wil allerlei ambitieuze dingen doen, zoals het aanleggen van eigen netwerken en het koppelen van regionale netten. Dat maakt dat Nictiz een heel actieve speler zou worden en dat vind ik jammer. En het zal mislukken omdat het veel te duur wordt. Bovendien kom je zo altijd met de techniek van gisteren. De markt is juist goed in het bedenken van innovatieve oplossingen. Dat ze avonturieren met belastinggeld is natuurlijk niet goed, maar het wordt echt ernstig als daardoor het zetten van standaarden ook nog in gevaar komt.’
Drie jaar praten
Nictiz-directeur Elco Brinkman zegt dat het automatiseren van overheidsdiensten wordt gecompliceerd omdat de opbrengst vaak niet terechtkomt bij de investeerder. Van Wijnbergen is het daar wel mee eens, maar hij vindt dat de overheid daar vervolgens verkeerd op reageert: "Wat er gebeurt, is dat in het kader van het poldermodel alle partijen aan tafel worden gezet die drie jaar met elkaar praten. Er komt dan een hele dure pilot en omdat die het product is van allerlei compromissen, is daar niemand tevreden over. Uiteindelijk doet niemand mee en wordt het niets. Zo ging het met de voorganger van Nictiz, de Zorgpas. Deze heeft tientallen miljoenen euro’s opgegeten en niets opgeleverd. Maar de overheid hoeft dit probleem helemaal niet op de te lossen, dat kan de markt wel. Wat de overheid wél moet doen, is de standaarden neerzetten."
Terugkijkend op wat de overheid op ict-gebied de afgelopen tien jaar heeft bereikt, ziet Van Wijnbergen nauwelijks vooruitgang: ‘Er is eigenlijk weinig gebeurd. Ik vind dat ict door de overheid heel breed verkeerd wordt ingezet. Je hebt continu vragen als: moeten er miljarden komen voor ict en overheid? Ik weet niet of het nodig is dat er miljarden voor ict worden vrijgemaakt. In de technologie is heel veel gebeurd. De ontwikkeling op gebied van webdiensten maakt dat ict laagdrempeliger wordt. Je hoeft niet gigantische ‘dedicated softwaresystemen’ te ontwikkelen. Met webdienstentechnologie kun je met kleine investeringen al een heel eind komen. Laat je dit echter door één grote partij regelen, dan gaat het fout. In het verleden zijn grote sommen geld naar grote partijen gegaan en daar is eigenlijk nooit iets uitgekomen. Els Borst heeft twee maal honderd miljoen gulden verbrand voor ict in de zorg. Niemand weet wat daarmee is gebeurd."
Bas Vlugt, freelance medewerker