Tien jaar geleden was het mainframe een dinosaurus. Het concept van een grote centrale computer, beheerd door een staf van specialisten, werd vervangen door één met tal van gedistribueerde kleine computers.
Het mainframe raakte verouderd door de ontwikkeling van achtereenvolgens minicomputers, netwerken en pc’s. IBM profiteerde het meest van het mainframe-tijdperk, maar was niet de enige. Ook Unisys, Honeywell, Siemens, Bull, en ICL profiteerden van de oude gecentraliseerde architectuur. Meeliftend met het krachtige IBM ging een aantal hardwarefabrikanten, onder leiding van Amdahl, systemen bouwen die compatibel waren met IBM-machines, in de zin dat ze de echte IBM-software konden draaien zoals VM, VSE, en MVS. Aan de ene kant kreeg IBM er hierdoor concurrenten bij, aan de ander kant hield het hen scherp. Verder kregen de Japanse bedrijven Hitachi en Fujitsu de kans om op grote schaal door te dringen op de internationale markt.
De concentratie op IBM-software was zo sterk dat de niet met IBM compatibele mainframes langzamerhand het loodje legden. Dit kwam niet door superioriteit van MVS of een ander systeem, integendeel, maar door marktaandeel. Hetzelfde geldt momenteel voor Microsoft in de pc-sector.
In het begin van de jaren negentig deed ook Unix zijn intrede in de commerciële wereld. HP en Sun Micrososystems betraden de mainframemarkt, en de Unix-technologie groeide zo sterk dat de ‘andere’ mainframefabrikanten zich er – met beperkt succes – op gingen richten; ze raakten klem tussen het grote IBM en de innovatie van de gespecialiseerde Unix-bedrijven.
In het midden van de jaren negentig worstelde IBM alleen in de mainframemarkt. De term mainframe was synoniem geworden met de System/390-architectuur en zijn afgeleiden. Zelfs IBM was een serieuze speler in de Unix- en de pc-markt geworden. Maar toen kwam het internet. Die bepaalt dat de toekomst is gebaseerd op gedistribueerde toegang, niet op gedistribueerde verwerking. Dit betekent dat langzamerhand steeds meer verwerking zal terugkeren naar gecentraliseerde systemen, en dat impliceert grotere, krachtigere en robuustere systemen: mainframes dus!
Natuurlijk zullen HP, Sun en andere de schaalbaarheid en partitionering van Unix-systemen blijven verbeteren. Andere bedrijven, inclusief zulke als Unisys en de Japanners die uit de mainframe-markt zijn gevallen, zullen domweg proberen hetzelfde te doen met Windows NT-clusters. IBM ligt op dit moment echter kilometers voor. Geen wonder dat IBM zo gek is op het internet en zo graag de oss-beweging sponsort.
Alles zou perfect geweest zijn voor IBM, ware het niet dat de communicatie-industrie zijn belofte niet gestand deed om een ieder goedkope en snelle verbindingen te bieden. De mobiele telefonie zal uiteindelijk misschien de grootste speler op internet zijn, maar momenteel stelt zij niet veel voor. Om meteen een voet tussen de deur te krijgen, investeerden alle leveranciers van telecommunicatienetwerken in mobiele netwerken, ten koste van vaste systemen.
Zelfs de kabel, die is geïntegreerd met de tv, heeft niet voor een belangrijke doorbraak geleid in het leveren van hoge-snelheidsinternetverbindingen.
De inferieure internetverbindingen hebben ervoor gezorgd dat e-handel veel langzamer wordt opgenomen dan verwacht. Er spelen natuurlijk andere factoren mee, zoals krankzinnige verspilling aan investeringen in dotcoms en de amateuristische pogingen om de nieuwe systemen te integreren met legacy-systemen. Maar het getwist over de relatieve verdiensten van .Net versus Java is niet zo belangrijk als de communicatieproblemen.
IBM kon zijn kracht op het gebied van mainframes alleen aanwenden om de markt gedeeltelijk te domineren, maar niet om helemaal de macht grijpen. Voor de anderen is het nu tijd om te kopen, zodat ze kunnen aanklampen.
Ondanks de relatief langzame doorbraak, zal het volgende decennium grote investeringen in e-handel blijven zien. Alle huidige spelers zullen blijven streven naar overwicht, wat betekent dat ze Unix-, Linux-, en Windows-machines zullen ontwikkelen die de belangrijkste mainframe-krachten van vandaag aanspreken. Voor de grootschalige systemen betekent dit een toenemende nadruk op schaalbaarheid,
betrouwbaarheid, eenvoudig beheer, energieverbruik, eigendomskosten en partitionering. Momenteel wint het mainframe – en dat betekent IBM – op alle fronten. Kunnen ze hun voorsprong behouden en zo niet, wat zullen en kunnen ze dan doen om dat te compenseren? Het is een fascinerend scenario.