Winkeliers die computerspellen aan te jonge kinderen verkopen moeten een boete krijgen. PvdA-Tweede Kamerlid Jeroen Dijsselbloem wil dergelijke spellen niet verbieden, maar vindt dat er voor games vergelijkbare regels moeten gelden als voor alcohol.
Dijsselbloem deed zijn uitspraken gisteravond in het programma Netwerk. Aanleiding voor de uitspraken is het spel Bully dat vandaag verschijnt. In het spel moet de 15-jarige Jimmy zich temidden van strenge leraren en andere lastpakken op de kostschool Bullworth Academy zien te redden, door te pesten en te voorkomen dat hij zelf wordt gepest.
Volgens Dijsselbloem houden winkeliers geen rekening met de leeftijdsclassificatie die op de spellen staat. Computerspelletjes die zijn bedoeld voor jongeren ouder dan zestien jaar kunnen meestal probleemloos door jongere kinderen worden gekocht in de speelgoedwinkel. Dijsselbloem vindt dat deze winkeliers moeten worden bestraft.
Al verscheidene jaren wordt gepoogd middels campagnes het pesten op scholen terug te dringen. Eerder liet Dijsselboem al weten niet blij te zijn met het spel omdat het zich, in tegenstelling tot bijvoorbeeld gewelddadige oorlogs- of gang-games, in de wereld van de dagelijkse realiteit van kinderen afspeelt. Daardoor zou het kinderen gemakkelijker kunnen beïnvloeden, zo vreest de PvdA'er.
De website van Netwerk meldt de tegenreactie met Take Two, moedermaatschappij van spelontwikkelaar Rockstar, tegenover de BBC: “Er zit geen bloed in het spel, geen lichamelijke schade. Er gaat niemand dood en er zijn geen pistolen. Iedereen ouder dan vijftien weet dat iemand met een honkbalknuppel slaan ernstige hoofdwonden kan veroorzaken en gaat dat heus niet nadoen, alleen omdat hij dat in een spelletje heeft gezien. Ik denk niet dat ouders dit aan hun vijf jaar oude kind gaan geven”.