De superieure architectuur van Unix/Linux opent een scala aan mogelijkheden die het systeem de ideale kandidaat maken voor toepassingen in het onderwijs, zo reageert het Nluug op een artikel in dit blad. ‘Linux is makkelijk te installeren en op te waarderen en zal worden ondersteund door HP en IBM.’
In Computable (9 april, pag. 11) stond een artikel met de strekking dat het ‘public domain’ Unix-achtige besturingssysteem Linux ongeschikt zou zijn voor inzet in het onderwijs. Hierin werd onder andere gerefereerd aan recente uitspraken van het D’66 Tweede Kamerlid mevrouw U. Lambrechts die bij de minister van Onderwijs heeft gepleit voor een nader onderzoek naar die inzet.
Wij, de Nederlandse vereniging van professionele Unix-gebruikers (Nluug), menen dat in het artikel een aantal standpunten en visies gelanceerd worden die hetzij door de meest recente ontwikkelingen niet meer juist zijn, dan wel aantoonbaar nooit waar zijn geweest. Daarnaast worden er uitspraken gedaan met een stelligheid die discussie dreigt uit te sluiten.
Wij zijn niet voornemens hier en nu een discussie te gaan voeren over technische kwaliteiten van besturingssystemen. Daar hebben we uiteraard wel een mening over, maar voor de onderhavige doelgroep is die discussie niet of nauwelijks interessant. De technische eisen van de onderwijssituatie zijn op zich niet extreem. Ons dunkt dat die met vrijwel alle moderne besturingssystemen geïmplementeerd kunnen worden. Wij menen echter dat dit met gebruikmaking van Unix c.q. Linux beter, eenvoudiger, efficiënter, en daardoor goedkoper, realiseerbaar is.
Installatiegemak
Dan nu, puntsgewijs, onze kanttekeningen bij het artikel.
In de vierde alinea staat over het opwaarderen van Linux dat de niet-technische gebruiker de diverse upgrades en patches zelf maar bij elkaar moet sprokkelen. Niets is echter minder waar. Diverse Linux-distributeurs, waaronder de Europese SuSE distributie, hebben een prima service waarmee ‘upgrades’ via Internet ter beschikking worden gesteld en waarmee het Linux-systeem zichzelf kan opwaarderen zonder noemenswaardige bemoeienis van een beheerder. Na zo’n opwaardering is het vrijwel nooit nodig om het Linux-systeem te herstarten.
Verder wordt gesteld dat de installatie van grafische Linux-gebruikersinterfaces geen sinecure is. Ook hier merken wij op dat diverse Linux-distributies grafische schillen zoals KDE (de Kool Desktop Environment) met het basisbesturingssysteem meeleveren. De nieuwste Linux-distributies bevatten zelfs een volledig grafische installatieprocedure. Die verhoogt het installatiegemak voor niet-ervaren Unix-beheerders aanzienlijk.
Even verderop wordt terecht opgemerkt dat de meeste (educatieve) toepassingen op Windows draaien. Los van het feit dat er allerlei technische voorzieningen zijn voor het draaien van Dos- en Windowstoepassingen onder Linux, vragen wij ons af of het de overheid en het onderwijs zijn die bepalen welke infrastructuur ze draaien of dat dit wordt overgelaten aan de uitgevers en bouwers van de programmatuur.
Als er een duidelijke keuze wordt gemaakt voor open, leveranciersonafhankelijke systemen, zullen de diverse belanghebbenden er als de kippen bij zijn om hun programmatuur ook op die systemen te laten werken. Op persoonlijke titel kan ik daaraan toevoegen dat ik al met educatieve uitgevers in gesprek ben geweest om de mogelijkheden van Java te onderzoeken teneinde educatieve programmatuur op een breder platform te kunnen uitbrengen. Ook zij volgen de ontwikkelingen in de markt en zijn continu aan het nadenken over de aansluiting van hun producten op de nieuwe infrastructuren.
Verschil van inzicht
Tweede Kamer lid mevrouw Barth (PvdA) plaatste volgens de auteurs ook diverse vraagtekens bij de ondersteuning van Linux ten opzichte van bijvoorbeeld Windows. Inmiddels hebben IT-giganten als HP en IBM zich volledig achter Linux geschaard en aangekondigd dat zij ook ondersteuning voor Linux zullen gaan leveren. Beide ondernemingen hebben een serviceapparaat van absolute wereldklasse. Bovendien is voor een zeer gering bedrag een Linux-servicecontract af te sluiten bij een van de vele gespecialiseerde aanbieders. Verder is beheer op afstand met Unix/Linux uitstekend mogelijk. Het opzetten van gecentraliseerd beheer van dergelijke systemen is daardoor veel eenvoudiger en goedkoper dan bij concurrerende oplossingen.
De Nluug en andere groeperingen hebben overigens aan mevrouw Lambrechts aangeboden om actief mee te denken en expertise beschikbaar te stellen om dit beheer ‘op de rit te krijgen’. Graag herhalen wij dit aanbod nog eens richting mevrouw Barth en andere geïnteresseerden.
Na het lezen van de opmerkingen van de heer Verspaget over de hoge exploitatiekosten van Linux viel ons even niets meer binnen. Een enorm aantal onderzoeken op dit terrein spreken dit zonder meer tegen. Zijn uitspraak dat ‘onvoorzichtige of niet-kundige gebruikers zeer eenvoudig computers om zeep kunnen helpen’ is, alhoewel een beetje tendentieus, helaas waar voor zowel Linux als alle andere moderne besturingssystemen. Zijn volgende opmerking (in alinea 8) dat het onverstandig is om kinderen met Linux te leren werken als ze later in de praktijk met Windows te maken krijgen, duidt op een fundamenteel verschil van inzicht over de inzet van computers in het onderwijs tussen de heer Verspaget en de Nluug.
Gezien de snelheid van de ontwikkelingen in de IT-markt heeft het in het geheel geen zin om kinderen met wat voor concrete omgeving of pakket dan ook om te leren gaan. Tegen de tijd dat die kinderen op de arbeidsmarkt instromen, ziet alles er toch weer geheel anders uit en is die kennis verouderd. Veel zinvoller is het om de computer in te zetten als puur educatief ondersteuningshulpmiddel, en om kinderen het conceptuele begrip van het werken met geautomatiseerde hulpmiddelen bij te brengen. Persoonlijk mag ik mij gelukkig prijzen op een zeer vooruitstrevende middelbare school gezeten te hebben, waar ze in 1982 al heel ver waren in met name dit laatste punt.
De heer Hofman zegt in de negende alinea ‘dat scholen wel gek zijn om Linux te gaan gebruiken als ze de kennis niet in huis hebben’. Wat is dan de volgorde die hij voorstelt, vragen wij ons af? Eerst ergens kennis van opdoen en het dan maar gebruiken? Of eerst uitzoeken wat je wilt gebruiken en daar dan de kennis van opdoen?
Kennisniveau
Als lid van de ICT-commissie van de basisschool van mijn dochter kan ik uit de eerste hand verhalen dat het met het huidige kennisniveau in ieder geval niet zo best is gesteld. Dat is overigens geen wonder als je het takenpakket van de moderne leraren in ogenschouw neemt. Ook via relaties die ik met een directielid van een Haagse middelbare school onderhoud, hoor ik geen jubelverhalen over het kennisniveau. Reden te meer om over te schakelen op een besturingssysteem dat optimaal kan worden ingericht om aan te sluiten bij het kennisniveau van de lokale beheerders.
Wel zijn wij het natuurlijk met de heer Hofman eens dat de deplorabele staat van het IT-park van onderwijsinstellingen geen primaire motivator mag zijn voor de keuze van een besturingssysteemomgeving. Helaas zijn scholen veelal nog opgescheept met ouderwetse en achterhaalde apparatuur. Het lijkt niet reëel te veronderstellen dat deze in zeer korte tijd zal zijn opgewaardeerd. Bovenop de vele voordelen van Unix/Linux die een keuze voor dit platform al rechtvaardigen, komt ook nog het feit dat het goed tot zeer goed loopt op minimale hardware. Daarnaast maakt Unix/Linux het mogelijk om met die beperkte hardware eenvoudig via netwerken aan te loggen op krachtigere computers, in het geval dat die binnen de instelling aanwezig zijn.
De superieure architectuur van Unix/Linux opent een scala aan mogelijkheden die het systeem ons inziens de ideale kandidaat maken voor toepassingen in het onderwijs. Voeg daarbij het open, leverancieronafhankelijke karakter van het besturingssyteem, en de gunstige prijs, en je hebt de kenschetsen van een zeer goede oplossing.
Jos Visser, woordvoerder en persvoorlichter van de Nluug (josv@nluug.nl)
Naschrift redactie
Per abuis schrijft de heer Visser de uitspraak dat ‘onvoorzichtige of niet-kundige gebruikers zeer eenvoudig computers om zeep kunnen helpen’ toe aan de heer Verspaget. Dit is echter (nog steeds) onze mening.