Minister Jo Ritzen van Onderwijs trekt meer geld uit voor zijn plannen om ict in te voeren in het onderwijs. Hij begroot de kosten nu op circa 1300 miljoen gulden. Dit blijkt uit de voortgangsrapportage die de bewindsman gisteren naar de Tweede Kamer stuurde.
In zijn oorspronkelijke plannen ging Ritzen uit van 850 miljoen gulden voor de uitvoering van het plan ‘Investeren in voorsprong’. Doel van dit project is ‘één computer per tien leerlingen’. De oorzaken van de extra kosten zijn volgens het ministerie de vertraging van zowel de verwachte prijsdaling van computers als de opkomst van de goedkopere netwerkcomputers. Naast de hardware-aankoop zijn kosten verbonden aan vervanging, onderhoud en beheer, de aanschaf van educatieve software, de realisatie van Edunet en de scholing van docenten. Het ministerie raamt deze kosten op 477- tot 669 miljoen gulden per jaar (zonder en met afschrijving van apparatuur). De onderwijsbegroting dekt deze kosten tot 96 miljoen gulden per jaar. Het volgende kabinet moet beslissen over de rest van het geld.
De scholen mogen zelf computers kiezen. Ze krijgen advies over de kwalificaties waaraan de computers moeten voldoen en een modelcontract. De ‘voorhoedescholen’, die als eerste met ict gaan werken, ontvangen 1 mei een eenmalig bedrag per leerling. Voor het voortgezet onderwijs is dit tweehonderd gulden per scholier. Het ministerie geeft in de brief aan dat dit bedrag waarschijnlijk niet toereikend is om de doelstelling te halen. Daarom vindt in 1999 een definitieve afrekening plaats. De Vereniging voor Schoolleiders gaat uit van het richtbedrag van driehonderd gulden per leerling. Het ministerie heeft nog geen beslissing genomen over de aanbesteding van Edunet, het computernetwerk voor alle scholen. Oorspronkelijk zou deze beslissing in december vallen.