Ze zijn er nog steeds, ambtenaren die in hun ijver zichzelf in de voet schieten. Waar het ene ministerie (dat van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) de regels voor het inhuren van buitenlandse automatiseerders versoepelt, richten collega’s van het andere (Buitenlandse Zaken) een haast onneembare barricade op.
In mei schrapte minister Willem Vermeend (SZenW) de ‘vacaturemeldingsplicht’ (werkgevers moesten vacatures vijf weken laten staan voor ze personeel van buiten de EU konden aantrekken). Vermeend reageerde daarmee op de smeekbede van ict-bedrijven, die over elkaar heen buitelden in de strijd om personeel. De Europese personeelsvijver was allang leeg; automatiseerders zouden alleen nog te vinden zijn in Oost-Europa, India en het Verre Oosten.
Probleem opgelost, dachten de minister en de brancheorganisaties, maar dat bleek een misrekening. De betrouwbaarheid van de gegevens bij de Nederlandse burgerlijke stand staat voorop. Om te voorkomen dat die in gevaar komt, moeten Indiase automatiseerders maanden wachten tot al hun paperassen tot in detail zijn gecontroleerd door Nederlandse ambtenaren. Vergeleken met deze nauwgezetheid zijn de immigratieregels van andere EU-landen en de VS soepel.
Zo wordt de Hindu Marriage Act van 1955 niet vergelijkbaar gevonden met de Nederlandse wetgeving voor het huwelijk. Wat kan het schelen dat er in India 80 procent van de meer dan een miljard burgers op basis van die acte trouwen en scheiden. En pas wanneer de Nederlandse Ambassade in New Delhi heeft vastgesteld wie de rector was van de Indiase middelbare school, waar broer en zus wonen en of de kinderen werkelijk zo oud zijn als gesteld, kan een Indiase programmeur naar Nederland vertrekken – als hij dan niet elders al een baan heeft.