Bij het lezen van ‘E-commerce, de architectuur achter de webwinkel’ bekruipt mij het gevoel dat e-handelinitiatieven alleen succesvol zijn als er zeer grote investeringen gepleegd worden in hardware en software. Nu begint de praktijk daar ook steeds meer op te lijken. Er is een ware hausse geweest in dotcom-faillissementen. En deze is nog steeds niet voorbij. Een korte blik op de website van het Amerikaanse veilinghuis Cowan Alexander laat zien dat de inboedel van internetwinkelbedrijven als Wine.com, Etoys, Drkoop, Wineshopper en andere online winkelinitiatieven binnenkort voor een prikje te koop is. Er zijn klauwen met geld nodig om een webwinkel op de rails te krijgen.
Reuters kwam kortgeleden met het bericht dat het handelsvolume van 7,46 miljard dollar uit de Amerikaanse online retail in het tweede kwartaal teruggelopen is met 1,8 procent. Dat is weliswaar een minder dramatische terugval dan in het vorige kwartaal toen het volume met 14,5 procent inkromp. Het ligt niet alleen aan de economische malaise. Traditionele winkelbedrijven van steen en cement vertonen nog steeds groeiende omzetten, omdat het consumentenvertrouwen in de economie in de VS en in Europa op peil blijft.
Terug naar het boek ‘E-commerce’. Hierin komen grofweg twee onderwerpen aan bod. Allereerst wordt er een blik gegund achter de schermen van een webwinkel. Wat moet je allemaal in huis hebben staan en wat voor technologie komt er kijken om een gelikte webwinkel op internet aan de praat te krijgen. Het tweede onderwerp bespreekt courante software en platformen, zeg maar de concrete bouwstenen waarmee de webwinkel uiteindelijk aan de praat gekregen moet worden.
Bij de evaluatie van de verschillende oplossingen hebben de auteurs gebruik gemaakt van een eigen testopstelling. Voor de gelegenheid is een netwerk gebouwd, bestaande uit twee servers en drie clients. Als besturingssysteem is gekozen voor Windows NT met een multiboot-ingang om toegang te geven tot de verschillende partities waarop de software-omgevingen geplaatst zijn. Dit is een degelijk principe: iedere oplossing maakt gegarandeerd gebruik van dezelfde hardware en softwarevoorzieningen. Afgezien van de vrij lichte opstelling – welke webstore gaat er nu vanuit dat er maar drie klanten tegelijkertijd surfend aan het winkelen zijn – lijkt dit een gedegen opzet.
Maar er schuilt een addertje onder het gras. De auteurs beperken zich tot leveranciers die bereid zijn om hun software kosteloos uit te lenen voor een test. Dit zorgt voor een vrij willekeurige beperking van het spectrum. Misschien zijn de oplossingen van Bea, Silverstream of andere softwareleveranciers op webwinkelgebied wel veel beter, maar blijven zij buiten beeld omdat het verzoek te laat of op het verkeerde bureau terecht kwam. Op deze manier kiezen leidt tot willekeur. Een afweging van leveranciers uit deze hoek op grond van marktaandeel of een ander principe was consequenter geweest.
Concentratie op een beperkt aantal leveranciers heeft natuurlijk wel als voordeel dat de bespreking overzichtelijk blijft. En de software van leveranciers die uitgebreid besproken zijn, waaronder ATG, Intershop, Broadvision, de Websphere van IBM en Microsofts Commerce Server, zijn zeker niet de minste. Hoe ze het ervan afbrengen tegen de verschillende criteria die de auteurs gekozen hebben, moet u zelf maar lezen. Ik wil u wel verklappen dat het boek bij deze productbespreking interessant begint te worden.
Naast de standaardsoftware die al dan niet met hulp van buitenaf in het eigen bedrijf te installeren is, gaan de auteurs ook in op het huren van online winkelsoftware buiten de deur. Deze insteek komt er wat bekaaider vanaf. De initiatieven van Etrade Shop, Freemerchant en Worldonline Shop Design worden beschreven aan de hand van dezelfde criteria als de pakketten. Maar bij het huren van software spelen ook aspecten als beschikbaarheid en dienstverlening een rol. Deze onderwerpen komen niet aan bod. Tussen de regels door geven de auteurs de voorkeur aan het kopen van de software, al was het maar omdat dit een bewezen concept is.
Bij de algemene bespreking van het verschijnsel e-handel in het eerste deel van het boek leggen de auteurs juist weer een voorkeur voor de dag voor het uitbesteden of inhuren van software. Maar dat komt misschien ook wel, omdat dit gedeelte voor een heel ander lezerspubliek bedoeld lijkt. Stap voor stap wordt de lezer aan het handje genomen om de verschillende onderdelen van een webwinkel te leren kennen.
Het boek begint heel verantwoord met een afbakening van de toepassingen van e-handel die zich richten op het verkopen van producten. Dit wordt afgezet tegen commercietechnieken die juist weer gericht zijn op het inkopen van artikelen.
Daarna wordt de lezer meegenomen langs de techniek, klantencontact, content-beheer en de verwerking van orders. Als ik een doelgroep zou moeten bedenken voor deze informatie, dan denk ik aan een startende ondernemer al dan niet studerend aan een hogeschool, die erover denkt om zijn zakelijk geluk op internet te beproeven. Voor lezers die nog weinig bekend zijn met het verschijnsel e-handel is het goede, leesbare stof, wat zeker niet van alle schoolboeken gezegd kan worden.
Maar dan het tweede gedeelte van het boek. Om de bespreking van de markt voor commercieapplicaties en de test van verschillende systemen op waarde te kunnen schatten, is relevante achtergrondkennis onontbeerlijk. Door dit verschil in veronderstelde achtergrondkennis lijdt het boek aan een zware vorm van schizofrenie.
Sytse Van Der Schaaf Redacteur E-commerce, de architectuur achter de webwinkel
R.W. Slotema, P.M. de Leer en W.J. Keller
Uitgever: Ten Hagen Stam Uitgevers
ISBN 90-440-0206-6 Prijs: 90,10 gulden / 40,89 euro