De Duitse chipproducent Infineon heeft een voorlopig akkoord getekend met het Japanse Toshiba over het bundelen van de geheugenfabricage. Infineon zou het leeuwendeel van Toshiba’s activiteiten op dit vlak overnemen. De directieraden van beide ondernemingen moeten de overeenkomst nog wel goedkeuren.
Infineon-president Ulrich Schumacher maakte het bereiken van het voorlopige akkoord vorige week bekend. Hij hoopt de overeenkomst eind dit jaar te kunnen bezegelen. De twee bedrijven onderhandelen al enkele maanden over de mogelijkheden voor een krachtenbundeling.
Infineon heeft ook aftastende gesprekken gevoerd met enkele, vooralsnog onbekende, Taiwanese chipfabrikanten. Het is wereldwijd de op drie na grootste producent van geheugenchips. Toshiba staat op de zesde plaats. De meeste grote geheugenfabrikanten zijn uit op samenwerkingsverbanden of fusies.
Joint ventures
De constructie van Infineon en Toshiba voorziet in de oprichting van een joint venture voor geheugenproductie. Met een belang van 80 procent beheert de eerste deze gezamenlijke onderneming. Hiermee volgen de twee het voorbeeld van concurrenten Hitachi en NEC, die begin vorig jaar hun geheugenchipactiviteiten samenvoegden in de joint venture Elpida Memory.
Daarnaast komt er mogelijk een aparte gezamenlijke dochter voor de productie van flashgeheugen, in gebruik in consumentelektronica als digitale camera’s. Toshiba zou een meerderheidsstem van 80 procent hebben in deze onderneming.
De grote lijnen zijn reeds uitgewerkt en goedgekeurd door de top van beide bedrijven. De details en de opzet van de flash-dochter vereisen nog verdere onderhandelingen. "Flashgeheugen speelt momenteel in de achtergrond van onze gesprekken", aldus Schumacher.
Naar verluidt is Infineon er niet zo happig op om het lucratieve flashgeheugen mee te nemen in de overeenkomst. Toshiba ziet dit juist wel zitten. Analisten meenden dat de onderhandelingen zouden kunnen stranden op dit punt, maar dat gevaar lijkt nu geweken.
EC-aandacht
Ondertussen maakt de Infineon-topman zich kwaad over het voorlopige onderzoek dat de Europese Commissie (EC) doet naar subsidies die Infineon heeft gekregen van de Duitse overheid. Het betreft 194 miljoen dollar voor de bouw van een chipfabriek ter waarde van 974,4 miljoen dollar in het Oost-Duitse Dresden.
"De EC begrijpt gewoon niets van de geheugenmarkt en de cyclische aard daarvan. Toen de overheid die subsidie toezegde, was er een wereldwijd tekort aan dram-chips en verkeerde de industrie in goede gezondheid", aldus Schumacher in een interview met Electronic Business News.
De chipmarkt bevindt zich volgens de topman nu in één van de reguliere depressies, zij het versterkt door de economische malaise. Hierdoor lijkt de Duitse subsidie een schending in te houden van EU-regels betreffende het verlenen van staatshulp aan noodlijdende bedrijfstakken.
Schumacher voorspelt dat de dram-markt gewoon weer aantrekt, waardoor de subsidie niet meer verdacht zal lijken. "De laatste twee maanden waren goed, maar we willen nog een of twee kwartalen een consistent stijgende lijn zien voor we van herstel durven spreken."
Wel schending?
Toch zet de EC haar onderzoek door. De bouw van de fabriek geschiedt namelijk terwijl de markt in de put zit en er overtollige dram-voorraden zijn. Daarmee zou de EU-regelgeving wel degelijk geschonden zijn.
De overheid van de Duitse deelstaat Saxen, die de subsidie heeft verleend, ontkent dit. Het geld diende simpelweg voor het veiligstellen van 1700 banen in de fabriek zelf en nog eens duizend banen bij toeleveranciers. Infineon zegt overigens het geld nog niet ontvangen te hebben.