IBM en HP zijn slaags geraakt op de markt voor hoogwaardige Intel-servers die een alternatief moeten bieden voor Suns Unix-servers.
Het bedrijfsleven kijkt belangstellend naar de ontwikkelingen op de Intel-servermarkt, omdat deze apparaten goedkoper zijn dan Unix-servers. Tot nog toe haalden de Intel-servers echter niet de prestaties van zijn Unix-broertjes. Een samenwerkingsverband tussen Unisys en Microsoft probeert daar, overigens met succes, al jaren iets aan te doen.
Ook IBM heeft veel inspanningen geleverd op dit vlak, maar werd onlangs door HP ingehaald door de inlijving van Compaq door het bedrijf. Er is veel kritiek op het uitstel van de Compaq F8-server die uitgerust is met de Intel Xeon MP processoren. HP is bang dat mensen overstappen naar de producten van IBM en heeft daarom zijn verkooppartners een brief gestuurd waarin het aandringt voorlopig te blijven hangen aan zijn DL 769 server. Volgens HP zouden de Xeon-servers van IBM technisch inferieur zijn.
Dat heeft Big Blue niet op zich laten zitten en laat in een brief weten dat het uitstel van de F8-server niet ligt aan de Xeon-processor, maar aan de serverarchitecten van HP en Compaq. HP op zijn beurt laakt het uitblijven van de Summit-server van IBM, een apparaat dat met acht Xeon-processoren is uitgerust en meldt dat Big Blue er problemen mee heeft. Die dat vervolgens weer bestrijdt: de enige reden waarom IBM nog geen benchmarks heeft gepubliceerd, komt door het uitstel van de Windows .Net-server. "Zodra wij groen licht krijgen van Microsoft, zullen we hoogstaande resultaten publiceren van Xeon-servers met acht en met zestien processoren", aldus de IBM-memo.
In de coulissen verkneukelt Dell zich, want die haalt al behoorlijke resultaten met de verkoop van Intel-servers.