Netwerken moeten veel meer intelligentie krijgen en daardoor kunnen anticiperen op de behoeften van applicaties. Daaraan werkt het tienjarige Juniper Networks met zijn Infranet-initiatief.
De boodschap waarmee algemeen directeur Scott Kriens het jubileum luister wil bijzetten, is veelzeggend Amerikaans. Hij roept het beeld op van de 1030 nieuwe bedrijven die in 1996 in de Verenigde Staten zijn opgericht. Daarvan zijn er, volgens hem, nog maar 56 over. 32 ondernemingen hebben een jaaromzet tussen de nul en honderd miljoen dollar. Elf bedrijven zitten tussen de honderd- en 250 miljoen, negen tussen de 250- en vijfhonderd miljoen, drie tussen de vijfhonderd miljoen en één miljard, en nul tussen de één- en twee miljard. Slechts één onderneming heeft sindsdien een jaaromzet weten te realiseren van meer dan twee miljard dollar: Juniper Networks.
Dat is een prestatie die de oorspronkelijke geldschieters goed zal doen. Een decennium geleden leek Cisco onaantastbaar. Gevestigde netwerkbedrijven als Lucent, 3Com, AT&T, Nortel, Ericsson, Siemens/Newbridge en Worldcom wilden op zijn minst een paar deuken in het Cisco-harnas slaan en investeerden samen veertig miljoen dollar in Juniper. Tegenwoordig is het bedrijf goed voor ruim 30 procent van de routermarkt voor dienstenaanbieders en baant het zich een weg in de netwerken van grotere ondernemingen, vooral sinds de overname van Netscreen in april 2004. Tegenwoordig is het ‘the big C versus the big J’.
Standaarden
Juniper betrad de arena met een duidelijke boodschap: alle verkeer over het netwerk verloopt volgens het ip-protocol. Het bedrijf blijft trouw aan standaarden, en kan daarmee met concurrerende prijzen op de markt komen.
Evenals zijn hoogste baas ziet Benjamin Ellis, product marketing manager Emea, het succes als het gevolg van messcherpe concentratie. Het routeren van het netwerkverkeer, met de nadruk op beveiliging, is de kern van Junipers werk. Je zult van dit bedrijf bijvoorbeeld geen ip-telefoons of iptv-settopboxen in de winkel zien, aldus Kriens. Dit is een sneer naar Cisco, dat zich op de consumentenmarkt begeeft met netwerkapparatuur, en via de acquisitie van Scientific Atlanta een stempel gaat zetten op de ipvideo-markt.
Cisco lijkt de Microsoft-strategie te volgen: een integraal aanbod van netwerkapparatuur, desnoods met een eigen draai aan industriebreed gedragen standaarden. Als je maar alles van dezelfde leverancier koopt, grijpen de onderdelen zonder haperen in elkaar. Juniper daarentegen houdt vast aan de standaarden die de comités na rijp beraad aandragen. Het bedrijf laat zich bovendien niet verleiden tot uitstapjes naar aanpalende producten.
Daarmee loopt Juniper volgens sommige analisten overigens wel een risico, omdat organisaties het tegenwoordig weer wel op prijs lijken te stellen als ze alle apparatuur van één leverancier kunnen betrekken. Kriens ziet er meer in samen te werken met de elektronicaleveranciers, die beter in staat zijn klanten van de nodige ondersteuning te voorzien. Zijn inbreng is de technologie die ervoor zorgt dat dergelijke netwerkrandapparatuur goed en begrijpelijk werkt.
Eigenlijk wil Ellis het helemaal niet hebben over de strategie die Cisco volgt. Juniper heeft immers zijn eigen richting gekozen. De twee kwamen elkaar voor het eerst tegen op de markt van (internet)dienstenaanbieders. Tegenwoordig bekampen ze elkaar in het hele bedrijfsleven. Daar heeft Juniper voet aan de grond gekregen via de acquisitie van Netscreen. Dit huwelijk heeft inmiddels vruchtbare nakomelingen opgeleverd, zoals de SSG 520- en 550-routers, die een serieuze aanval doen op de 2000/3000-routers van Cisco.
Hoger doel
Het gaat Ellis om het Infranet-initiatief. Dat dient een hoger doel: een publiek netwerk (lees: internet) dat diensten levert met de kwaliteit van een gesloten netwerk. “We zoeken nieuwe antwoorden op oude vragen”, stelt Ellis. “De applicaties groeien, waardoor stremmingen optreden in het lan (local area network). Het verkeer wordt nog steeds in dezelfde laag afgewerkt. Daar moeten we anders mee omgaan. Applicaties zijn tegenwoordig verspreid over een netwerk. Eigenlijk heb je niet meer één gebruiker; dat concept werkt niet meer. We moeten meer gaan nadenken over het eindpunt, dat kan een pc, Blackberry, notebook, pda, telefoon of televisie zijn. Je wilt dat de applicatie zich, afhankelijk van het apparaat dat de gebruiker benut, anders gaat gedragen. Dit betekent dat het netwerk zich bewust moet zijn van de eindpunten; het moet intelligent zijn. De rol van het netwerk verandert. Het gaat niet meer louter en alleen over (snel) transport. Het gaat nu ook over kwaliteit en applicatiegevoeligheid.”
Omkopen
Op dat punt deed Gartner-analist Andy Rolfe, die enige tijd geleden op een conferentie van Juniper sprak, een duit in het zakje. “Een router kan nog zo snel zijn, hij kan Moeder Natuur niet omkopen.” Hij doelt erop dat lichtsnelheid een fysiek beperkende factor is. Je kunt nog zoveel bandbreedte in huis halen, vertraging treedt altijd op. Die wordt manifester naarmate applicaties zich over een wereldwijd netwerk uitstrekken. Dan is niet alleen een ‘wan optimalisatie controller’ (wide area network) nodig, maar ook een ‘applicatie aflevering controller’. Dan is ook inbraakpreventie nodig om het verkeer veilig af te handelen.
Dan heb je een infranet nodig, is Ellis’ overtuiging. “Het gaat erom dat het netwerk begrijpt wat de bits en bytes zijn. We maken het netwerk intelligenter.” Juniper heeft een nieuw concentratiepunt gevonden.