IBM introduceert op de CeBIT 2010 de eX5 servers. Deze zijn volgens de leverancier goedkoper in gebruik. IBM beweert met de eX5 een 30-jaar oude barrière in chiptechnologie te hebben doorbroken, dankzij de fysieke scheiding van chips en geheugen in servers.
Het loskoppelen van geheugen en processor, die traditioneel fysieke met elkaar verbonden zijn, is het resultaat van drie jaar technologische ontwikkeling, aldus IBM. Dankzij deze ontwikkeling hebben technici de mogelijkheden van IBM's bestaande x86 platform verbeterd. De geheugencapaciteit van IBM's nieuwe eX5 server-portfolio is tot zes keer meer schaalbaar dan huidige systemen. Hierdoor hoeven gebruikers geen nieuwe server aan te schaffen om te voldoen aan de snel groeiende vraag naar geheugen, aldus IBM. De flexibele architectuur van de servers is vogens IBM nodig om tegemoet te kunnen komen aan de vereisten van gevirtualiseerde datacenters.
Het nieuwe x86 platform wordt geïntegreerd in de eX5-servers, die draaien op de acht kernen tellende Nehalem-EX chips van Intel. De eX5-reeks is een mooie illustratie van wat Gartner 'fabric based servers' noemt, waarbij het geheugen een flinke boost krijgt, zonder dat er nieuwe machines moeten aangekocht worden.
IBM introduceert drie verschillende schaalbare eX5 systemen in 2010: het vier-processor System x3850 X5, de BladeCenter HX5 en de System x3690 X5, een entry-level server. Deze hebben features zoals eXFlash, een flash-storage technologie die storage kosten flink kan reduceren. IBM's Systems Director software management software ondersteunt de eX5 servers.
IBM Global Technology Services levert nieuwe implementatie diensten voor de nieuwe server en storage producten. Prijzen van de eX5 series zijn nog onbekend.