De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) staat een collectivisering van de gemeentelijke digitalisering voor ogen. Zo’n tachtig procent komt daarvoor in aanmerking. Door gezamenlijk regie te voeren op de inkoop, de ontwikkeling en het beheer van ict-systemen ontstaan schaalvoordelen, is er meer slagkracht om ict succesvol toe te passen en wordt de weerbaarheid vergroot (en dus een kleinere kans op geslaagde cyberaanvallen).
De VNG heeft met het oog op de collectivisering de resolutie ‘Als één sterke bestuurslaag regie op de Digitale Samenleving’ opgesteld. Op 18 juni 2025 stemmen de leden van de VNG tijdens de algemene ledenvergadering over dit voorstel, dat bepalend kan zijn voor de inrichting van de gemeentelijke digitalisering in Nederland.
Er zijn drie bewegingen aanleiding voor het opstellen van de resolutie, schrijft de vereniging: de grote krapte aan geld, mensen en middelen bij gemeenten, terwijl digitale oplossingen onmisbaar zijn om maatschappelijke doelstellingen te verwezenlijken (1), de oplopende geopolitieke spanningen, met als risico dat juist deze digitale systemen doelwit worden van kwaadwillende statelijke actoren (2), en de grote afhankelijkheid van grote Amerikaanse techbedrijven (3).
Sleutelbegrippen
De collectiviseringsgedachte komt niet uit de lucht vallen. De VNG presenteerde vorig jaar september al de ‘Digitale Agenda Gemeenten 2028’ waarin samenwerking en standaardisatie sleutelbegrippen zijn. De tijd dat lokale overheden lijdzaam toezagen hoe technologie zich ontwikkelt en zij moesten volgen, is voorbij. Gemeenten moeten het voortouw nemen om hun digitalisering een verantwoord verloop te geven, was toen al de veelgehoorde gedachte.
Dit idee komt voort uit de Common Ground-beweging die een aantal jaar geleden is gestart. Het is een informatiekundige visie waarmee gemeenten collectief de informatievoorziening eenvoudiger, flexibeler en slimmer inrichten door data los te koppelen van werkprocessen en applicaties en te bevragen bij de bron (en zo onafhankelijk te staan ten opzichte van leveranciers). Daarnaast heeft de VNG de afgelopen jaren ook diverse gemeenschappelijke aanbestedingen op ict-gebied georganiseerd om efficiencyvoordelen te behalen. Opvallend genoeg wordt daar in de resolutie niet naar gerefereerd. Wel naar de overheidsbrede samenwerking, die op nationaal niveau wordt vormgegeven in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS). Daarin maken overheden afspraken over standaarden en plannen (bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van een soevereine cloud).
Onderscheidend en niet-onderscheidend
Volgens de VNG betekent collectivisering dat gemeenten als één sterke bestuurslaag opereren rond een thema, dossier of toepassing binnen digitalisering. Denk hierbij aan informatiebeveiliging, leveranciersmanagement en inkoop, cloudstrategie of de prioriteiten uit de Nederlandse Digitaliseringsstrategie, zoals digitale autonomie. Het betreft zogeheten niet-onderscheidende digitalisering, zoals de inrichting van een data-infrastructuur, het gebruik van generieke bedrijfsvoeringsapplicaties of het online regelen van de uitgifte van paspoorten of de verstrekking van vergunningen.
De VNG geeft in de resolutie ook een voorbeeld: het parkeerbeleid. Volgens de gemeentespreekbuis is parkeerbeleid een onderscheidend thema voor gemeentes, terwijl de onderliggende it-systemen voor de uitvoering van het parkeerbeleid niet onderscheidend zijn. Die lenen zich om te collectiviseren, zodat daar schaalvoordelen uit gehaald kunnen worden. Saillant is dat gemeente Utrecht al enige tijd kampt met een falende parkeerapp, waarbij de wethouder stelde dat er ‘helemaal niet zoveel aanbieders van dit soort software zijn en elke gemeente ook zijn eigen wensen heeft. Elke gemeente loopt hier tegenaan. Wat wij willen met de software bestaat nog niet, dat moet dus echt ontwikkeld worden.’
Finetuning
Wat de VNG in de resolutie dan wel expliciet aangeeft is dat de uitwerking van collectivisering per dossier kan verschillen: een voorstel kan gaan over de inrichting van een gezamenlijke inkooporganisatie, ‘compliance centers’ waar juridische kwesties rondom artificiële intelligentie (ai) belegd worden, de standaardisatie van ‘ethics-by-design’ of het versterken/uitbreiden van shared service centers (ssc’s). Samenwerking met het rijk behoort ook tot de mogelijkheden, zoals een landelijk expertteam dat de onderhandeling met Amerikaanse leveranciers doet voor alle overheden.
De belangenbehartiger benadrukt dat in de collectiviseringsvoorstellen rekenschap gegeven moet worden van de diverse kenmerken van gemeenten, zoals aard, omvang, draagkracht, volwassenheid van de digitalisering, bestaande juridische afspraken en lopende begrotingen. Een ‘big-bang’-verandering van de digitalisering is geen optie, de VNG is meer voorstander van stapsgewijze veranderingen.
Collectivisering via de VNG klinkt als de Borg, de gedachte die zomaar in me opkomt als ik kijk naar het duale stelsel omdat de bestuurslaag om het college B&W gaat die gecontroleerd wordt door de raad. Laatste verliest invloed als het beleid via de achterdeur wordt vastgelegd in VNG-trajecten waar ambtenaren namens de gemeente aan deelnemen. Maar ook de lokale autonomie wordt ondermijnt doordat een overkoepelende organisatie de regie neemt. Dus als collectieven zoals de VNG beleid gaan vormen dan moet de legitimiteit daarvan helder zijn. Er ontstaat anders een democratisch tekort als de uitvoerende organisaties feitelijk het beleid bepalen zonder directe politieke verantwoording.
De gemeentespreekbuis gaat dan ook vooral om de verwarmingsbuizen in lachspiegelpaleizen want het voorbeeld van het parkeerbeleid is een slecht voorbeeld als we kijken naar het belastingbeleid. Er is geen app nodig als het parkeren gratis is waardoor het collectief stuk gaat op de schaalgrootte van gemeenten. Never waste a good crisis faalt alles in Utrecht maar dat is nog geen reden voor paniek in andere gemeenten. Zo zie ik een trend van lokale partijen voor zoiets als een lokale autonomie vanuit democratische ontwikkelingen omdat gemeenten niet de wachtkamer zijn voor de landelijke partijen. Of de achterkamer via een collectief van een vereniging zonder de democratische legitimiteit.