De langlopende antitrustzaak tegen Microsoft is ondanks de rechterlijke goedkeuring van de bereikte schikking niet voorbij. Van de negen niet-schikkende staten gaan Massachusetts en West-Virginia door met de juridische vervolging.
Deze twee staten gaan in beroep tegen het oordeel van rechter Colleen Kollar-Kotelly. Zij keurde begin november de schikking goed die Microsoft en het Amerikaanse ministerie van Justitie in november vorig jaar troffen. De rechter eiste nog wel enige aanpassingen naar aanleiding van extra eisen van de negen niet schikkende staten.
Die dissidente staten zijn Californië, Connecticut, Florida, Iowa, Kansas, Massachusetts, Minnesota, Utah en West-Virginia, samen met het District Columbia. Massachusetts en West-Virginia hebben nu besloten tot een hoger beroep. De overige zeven kiezen ervoor zich te richten op de handhaving van de schikking.
Innovatie
"Dit hoger beroep is noodzakelijk om consumenten te beschermen, concurrentieverhoudingen te herstellen en bedrijfsaansprakelijkheid te handhaven", verklaart officier van justitie Tom Reilly van Massachusetts. Hij stelt dat Microsoft misbruikt maakt van zijn monopoliepositie en dat dit innovatie verhindert. "Consumenten zijn daar de dupe van."
Reilly wijst op het belang van concurrentie voor een gezonde economie. "We moeten een bepaalde mate van concurrentie cultiveren in de markt." Daarnaast zegt hij dat Microsoft moet boeten voor het schenden van antitrustwetten, zoals districtsrechter Thomas Penfield Jackson al bepaalde in april 2000 in zijn ‘feitenvinding’.
Microsoft ontkent deze beschuldigingen. Het stelt dat de schikking met Justitie en de overige negen staten voorwaarden bevat die eventueel toekomstig wangedrag voorkomen. Bovendien zegt de Windows-leverancier zelf al veel aanpassingen te hebben doorgevoerd.
Jasper Bakker