Het Amerikaanse ministerie van Justitie staat er niet goed voor bij het hoger beroep in zijn antitrustzaak tegen Microsoft. Het beroepshof is vooralsnog niet genegen het centrale punt van Justitie – dat de softwareleverancier schuldig is aan oneigenlijke productenkoppeling – te accepteren. Dit punt vormt de basis van de aanklacht.
Het hoger beroepshof erkent geen directe relatie tussen webbrowser en computerplatform (besturingssysteem – red.). De zeven rechters zien dit als verschillende producten en dus verschillende markten. De oorzaak hiervan is de strikt juridische benadering van het hof. Rechter Thomas Penfield Jackson probeerde nieuwe jurisprudentie te scheppen door zich te concentreren op de technologie.
Die districtsrechter meent dat de relatief oude antitrustwetgeving niet adequaat is in het internet-tijdperk. De beroepsrechters verdenken Jackson echter van ongewenste vrijheden met de wet. Overheidsjurist John Roberts kreeg dan ook de wind van voren doordat hij – volgens de magistraten – heen en weer zwalkte tussen het platform an sich (Windows zonder browser), het door Jackson erkende ontwikkelplatform voor netwerkcentrische applicaties (besturingssysteem met browser) en de browser (als losse applicatie).
Gescheiden zaken
"Dat zijn gescheiden zaken. We hebben dit uitgebreid onderzocht en we begrijpen de verschillen. Je kunt het niet op één hoop vegen", aldus hoofdrechter Harry Edwards vorige week tijdens de mondelinge verhoren. Dat is een opmerkelijk standpunt aangezien ditzelfde hof in kleine zitting in juni 1998 bepaalde dat Microsofts webbrowser Internet Explorer wel degelijk onderdeel was van Windows 95 en dus meegeleverd mocht worden.
Daarmee herriepen magistraten Stephen Williams, Raymond Randolph en toenmalig rechter van het beroepshof Patricia Wald een uitspraak van rechter Jackson in de eerste ronde van de langlopende antitrustzaak. Dit was een voorlopig verbod dat Microsofts mogelijk illegale koppelverkoop moest voorkomen tot er een definitieve uitspraak in de rechtszaak was. Rechter Wald had toentertijd nog enige bedenkingen over de herroeping.
De kwestie was echter bijna achterhaald: Microsoft stond op het punt Windows 98 uit te brengen, waarin de webbrowser al verder was geïntegreerd. Justitie op haar beurt zat ook niet stil. Het ministerie had de oorspronkelijke aanklacht – over het koppelen van besturingssysteem en browser – reeds verbreed naar algeheel, concurrentieondermijnend misbruik van een monopoliepositie.
In twijfel trekken
Het hof trok vorige week niet alleen het oordeel van Jackson in twijfel, maar ook de door hem opgelegde straf. De rechters zien weinig in het splitsen van Microsoft in twee delen; één voor applicaties en één voor besturingssystemen (platformen). Overheidsadvocaat Roberts werd ondervraagd over de redelijkheid van opbreken indien de beschuldiging van illegale productkoppeling zou sneuvelen.
Bovendien vragen de rechters zich ook af of het opdelen van Microsoft niet simpelweg de weg zou vrijmaken voor een andere monopolist. Overigens is het volgens de Amerikaanse wetgeving niet illegaal om een monopoliepositie te hebben. Het misbruiken daarvan om een andere markt te overheersen is dat wel.
Microsoft verdedigt zich onder meer met de stelling dat het continu blootstaat aan concurrentie, zowel van oude als van nieuwe ondernemingen. Toch is ruim 90 procent van de desktopmarkt voor besturingssystemen, 87 procent van de browsermarkt en 96 procent van de kantoorapplicatiemarkt in handen van het bedrijf. Dit volgens metingen van de Computer & Communication Industry Association, die de zaak van de overheid steunt.
Toch lijkt het nu waarschijnlijk dat het hoger beroepshof de basis voor de aanklacht van Justitie niet valide verklaart. De zeven rechters uitten namelijk ook kritiek op de bevindingen van districtsrechter Jackson waarop zijn oordeel en de straf zijn gebaseerd. "Omdat het districtshof iets bestempelt als feitenvinding wil dat nog niet zeggen dat het de enige waarheid is", aldus hoofdrechter Edwards.
De zeven rechters
Hoofdrechter Harry Edwards
Expert op het gebied van arbeidsrecht. Staat bekend om zijn scherpe vragen. Dient sinds 1994 als hoofd van het hoger beroepshof voor het district van Columbia. Bekritiseerde districtsrechter Thomas Penfield Jackson al eens wegens diens openhartigheid tegenover de pers over een strafzaak tegen de voormalige burgemeester van Washington, Marion Barry.
Rechter Stephen Williams
Voormalig professor rechten. Heeft een rustige maar hardnekkige houding in de rechtszaal. In 1987 benoemd in het hoger beroepshof door toenmalig president Ronald Reagan. Oordeelde in 1998 al in het voordeel van Microsoft met het herroepen van districtsrechter Jacksons bevel Windows en Internet Explorer (IE) te scheiden.
Rechter Raymond Randolph
Voorheen openbaar aanklager. Zat samen met Williams in het hof dat de voorlopige uitspraak van districtsrechter Jackson herriep. Randolph meende dat het koppelen van Windows en IE geen schending inhield van de verklaring van goed gedrag die Justitie Microsoft in 1995 liet tekenen.
Rechter Douglas Ginsburg
Diende in de jaren tachtig als antitrust-expert bij het ministerie van Justitie onder de regering Reagan. Was voor die tijd klerk voor wijlen rechter Thurgood Marshall van het Hooggerechtshof en had die positie bijna zelf bereikt. Ginsburg staat bekend als conservatief en invloedrijk.
Rechter David Sentelle
Heeft ervaring opgedaan als hoofdrechter van een hof dat onafhankelijke juristen benoemt en controleert. Mengt zich actief in rechtszaken middels diepgravende vragen. Staat te boek als conservatief.
Rechter Judith Rogers
De enige vrouw in het hoger beroepshof voor het district Columbia is in 1994 benoemd door ex-president Bill Clinton. Rogers heeft dienst gedaan als hoofdofficier van Justitie in de stad Washington, rechter in het hoger beroepshof voor die stad, en rechter in het Hooggerechtshof voor Columbia.
Rechter David Tatel
Deze burgerrechtenexpert is in 1995 benoemd door ex-president Bill Clinton en daarmee de recentste aanwinst voor het hoger beroepshof. Pleit voor het bieden van juridische bijstand aan armen. Is een uitgesproken liberaal.