Microsoft heeft een slag gewonnen in de rechtszaak wegens vermeend monopolistisch gedrag. Het hoger beroep gaat naar een lagere rechter, hetgeen tijd rekt.
Op 7 juni 2000 bepaalde rechter Thomas Penfield Jackson dat Microsoft zich inderdaad schuldig heeft gemaakt aan monopolistische praktijken en verordonneerde hij dat de onderneming zich in tweeën moet splitsen. Een onderneming die het besturingssysteem Windows bezit en verder ontwikkelt en een bedrijf dat zich ontfermt over alle overige activiteiten van Big Green. Maar Microsoft voelt niets voor twee Baby Bills en spande meteen hoger beroep aan.
De overheid wil graag dat dit hoger beroep wordt behandeld door de Supreme Court, omdat deze rechtsgang veel sneller wordt afgewikkeld. Microsoft wil de ‘normale’ rechtsgang volgen en de beroepszaak bij een lagere rechter behandeld zien. Dat duurt ongeveer twee jaar en in twee jaar tijd gebeurt heel wat in de ICT-sector.
Met 8 tegen 1 stemmen heeft de Supreme Court dinsdag bepaald dat het de beroepszaak niet accepteert, waardoor zij automatisch naar een lagere rechter gaat. Een forse zege van Microsoft. Het Hooggerechtshof heeft nog geen motivatie van zijn beslissing gegeven.
Steve Ballmer, ceo van Microsoft, barstte niet in luid gejuich uit, maar reageerde gematigd op de rechterlijke uitspraak. "Het belangrijkste voor ons is dat de Supreme Court een uitspraak heeft gedaan. We willen dit zo snel mogelijk achter ons hebben. We blijven erop vertrouwen dat ons beroep effect sorteert en we zijn blij dat we de volgende stap kunnen zetten."
In de San Jose Mercury News, toonaangevend dagblad in Silicon Valley, reageert Thomas D. Morgan met de stelling dat deze uitspraak een opsplitsing van Microsoft onwaarschijnlijk maakt. Morgan is rechtsgeleerde aan de George Washington Universiteit en auteur van het boek ‘Modern Antitrust Law’. Hij betwijfelt of de uitspraak betekent dat beide partijen nu eerder tot een regeling zullen komen buiten de rechtszaal. "Het is duidelijk dat deze mensen, Microsoft en de overheid, en elkaar niet erg mogen."
Teus Molenaar