Digitalisering van geografische en vastgoedinformatie krijgt een impuls nu op diverse plaatsen projecten in de steigers zijn gezet.
Zo wil Zeeland in 2010 alle bestemmingsplannen hebben herzien en dan meteen in digitale vorm. De provincie Gelderland verlangt van de inliggende gemeenten dat ze vanaf 2005 hun plannen alleen nog maar elektronisch aanleveren.
Begin deze maand lanceerde de Rijksplanologische Dienst (RPD) het project ‘Digitale Ruimtelijke Plannen’; minister Pronk van Ruimtelijke Ordening wil over vijf jaar 70 procent van alle nieuwe plannen (zowel lokale als streek- en structuurplannen) digitaal. Belangrijke prikkel tot de digitaliseerwoede is de virtuele dan wel fysieke publieksbalie, waar gemeenten hun burgers actuele ruimtelijke informatie willen kunnen aanbieden. Daarnaast verhoogt het de efficiëntie van allerlei werkprocessen, intern bij gemeenten, maar ook binnen allerlei bestuurlijke organen.
Omdat het omzetten van analoge bestemmingsplannen naar digitaal formaat als vanzelf om standaardisatie vraagt, gaat de conversie met stroomlijning en uniformering gepaard, bijvoorbeeld in kleurgebruik en in de (formulering van de) planvoorschriften. Dat kan op zijn beurt de helderheid van de regels ten goede komen, waaraan de burger zich te houden heeft. Het maakt verder uitwisseling makkelijker, zoals tussen gemeente en provincie, die de lokale plannen moet toetsen.
De operatie wordt door veel besturen aangegrepen om in nóg een opzicht de boel op te schonen. Zo hebben gemeenten nogal eens enorm veel bestemmingsplannen, waaronder talloze kleine (‘postzegelplannen’) die veelal een oplossing moesten bieden voor een zeer lokale ruimtelijke kwestie. Dat aantal brengen ze in hun digitaliseringsslag meteen drastisch terug. Arnhem bijvoorbeeld heeft er rond negenhonderd en wil straks op een stuk of veertig uitkomen.
In Terneuzen wordt volgende week een convenant getekend, waarbij de zeventien Zeeuwse gemeenten, de zeven in de provincie actieve stedenbouwkundige adviesbureaus (waaraan kleinere gemeenten de aanmaak van bestemmingsplannen uitbesteden) en het provinciaal bestuur afspreken alle bestemmingsplannen in tien jaar digitaal te maken. Ze worden gecodeerd en geclassificeerd overeenkomstig het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO) en opgeslagen in het uitwisselingsformaat beschreven in de NEN-norm 1878. Ook is bepaald dat de planvoorschriften aan de geografie moeten zijn gekoppeld (zodat ze met een muisklik in de digitale plankaart op het beeldscherm zijn op te roepen).
Het convenant heeft een opmerkelijke uitwerking. Volgens de wet moeten bestemmingsplannen om de tien jaar worden herzien. Maar 67 procent van de ruim 1200 Zeeuwse plannen zijn ouder dan tien jaar. De partijen hebben nu dus impliciet vastgelegd zich aan de wet te gaan houden. Zeeland is echter ook weer niet zo bijzonder: in heel Nederland is zo’n 60 procent van de plannen langer dan tien jaar geleden vastgesteld.