Ze wachten nog even tot de herfst, maar daarna gaan ook de Denen proberen om Umts-licenties te verkopen. Dat heeft het ministerie van Informatietechnologie en Onderzoek gisteren bekendgemaakt.
Kopenhagen kiest daarbij voor een nog niet vertoonde variant: de Deense regering gaat namelijk niet proberen om het onderste uit de kan te halen. Eind augustus of begin september mogen alle liefhebbers voor een van de vier licenties in een gesloten envelop een bod doen van minimaal 500 miljoen Deense kronen (147 miljoen gulden).
Vervolgens worden de bedragen vergeleken en krijgen de vier hoogste bieders een licentie voor tien jaar voor de prijs van de laagstbiedende winnaar. Zo boort de regering zich dus met zekerheid een fiks aantal miljoenen door de neus.
Volens de Deense regering is deze regeling geen cadeau voor de bieders. Omdat er geen echte veiling wordt gehouden, weet niemand tevoren precies wie er allemaal een bod gaan uitbrengen. En dat maakt het voor de deelnemers uiterst moeilijk om tevoren met elkaar af te spreken wie de licenties voor welk bedrag mag hebben, aldus organisator Josef Olesen.
Denemarken is het enige Scandinavische land dat kiest voor een veiling. Finland, Noorwegen en Zweden hebben net als Frankrijk gekozen voor een zogeheten schoonheidswedstrijd. De regering bepaalt van tevoren de prijs van een licentie en liefhebbers kunnen dan hun verdere plannen indienen. De regering kiest vervolgens de in haar ogen beste aanbiedingen uit. De Franse regering heeft daarmee weinig succes gehad. Die wilde vier licenties verkopen voor omgerekend tien miljard gulden per stuk, maar een paar maanden geleden bleken er slechts twee bedrijven interesse te hebben in een licentie voor dat bedrag.