In Engeland start dit schooljaar een grootscheeps onderwijs-computerproject, ‘National Grid for Learning’. Speerpunten zijn: docenten scholen; elke school op Internet aansluiten; en een markt voor hoogwaardige educatieve software creëren. Het Britse plan kost ongeveer negenhonderd miljoen gulden.
Topambtenaar Robin Ritzema van het Engelse Onderwijsministerie gaf tijdens een congres in Amsterdam aan dat de Britse aanpak verschilt van die van het Nederlandse project Investeren in Voorsprong. De meeste doelen van vergelijkbare ict-projecten in de Europese Unie ontlopen elkaar niet volgens Ritzema. De kwaliteit van het onderwijs verhogen in relatie tot levenslang leren vormen kernthema’s. In dit project is, net als in Nederland, sprake van een integrale benadering, met aandacht voor ontwikkeling van studiemateriaal, (na)scholing van docenten en infrastructuur.
Een opvallend verschil is de toetsing van het succes. Een expliciete standaard is moeilijk te formuleren, maar de besteding van het geld moet wel te verantwoorden zijn. Een universiteit volgt het project, zodat met van elke fase kan leren en eventueel kan bijsturen. Dit voorjaar is een pilot uitgevoerd voor bepaalde projectonderdelen. Jaarlijks wordt het ict-gebruik op de scholen statistisch onderzocht, naast kwaliteitsonderzoek door de onafhankelijke onderwijsinspectie. Ritzen lichtte het parlement voor via zelf opgestelde voortgangsrapportages en extern accountantsonderzoek.
Een ander verschil is dat het bedrijfsleven vroeg bij de plannen is betrokken. Nu zijn er ondermeer prijsafspraken met British Telecom (BT) over de infrastructuur en de Internet-aansluitingen, voor ongeveer tweeduizend gulden per school. Ook bedrijven als Microsoft, Research Machines en Oracle zijn bij de plannen betrokken. Een stuurgroep, waarin de Britse IT-industrie vertegenwoordigd is, speelt een belangrijke rol.
In de Engelse plannen is er meer aandacht voor de inhoudelijke en educatieve aspecten van ict-invoering. Dat dit in Nederland onvoldoende gebeurt, is dit voorjaar al gesignaleerd door zowel de SER als de Onderwijsraad. Engelse onderwijsnetwerken als Teachernet, BT Campusworld en Mirandenet zijn nu al te raadplegen en straks via de infrastructuur van BT te benaderen. Uiteindelijk moet dit leiden tot een virtueel nascholingsinstituut, dat de docenten ondersteunt bij ict-invoering. Uit de nationale loterij komt veel geld voor hardware.
De British Educational Communication and Technology Agency speelt een belangrijke rol. Zo’n honderd Becta-medewerkers zijn bij de uitvoering betrokken. Becta doet enigszins denken aan de plannen van toenmalig staatssecretaris Netelenbos om te komen tot een expertise-centrum voor ict en onderwijs. Van dit in 1996 gevormde idee is niets meer vernomen.