Het onderzoek dat de Federale Handelscommissie (FTC) uitvoert naar de zakenpraktijken van Intel is deze week uitgebreidt. De overheidsorganisatie kijkt nu ook kritisch naar het ontwerp van Intels chipsets en de licentieprocedures van de firma. Dit bredere onderzoek kan veel grotere implicaties hebben voor de PC-industrie.
Advocaten van de FTC werpen zich nu op de onlangs gewijzigde aansluiting van de Pentium-processor op het moederbord. De commissie vraagt zich af de overgang van Socket 7 naar het bedrijfseigen Slot 1 is gericht op prestatieverbetering of op concurrentie-uitsluiting. De nieuwe Pentium II-modules maken gebruik van een Slot 1-aansluiting die is gebaseerd op de P6-bus. De modules bevatten een snelle CPU-bus met een laag stroomverbruik, een aparte bus voor het cachegeheugen en toegewijd statisch RAM-geheugen voor de cache. Deze technologische veranderingen zouden verantwoordelijk kunnen zijn voor incompatibiliteit met apparatuur van oem-fabrikanten.
Berichten doen de ronde dat de FTC klachten zou hebben ontvangen over de groeiende dominantie van Intel in de markt voor chipsets. Woordvoerders van de handelscommissie verstrekken echter geen commentaar op het lopende onderzoek. De processorfabrikant zou een marktaandeel van 85 procent hebben bereikt sinds de overstap naar Slot 1. Afgelopen maand maakte Intel bekend dat het de onderliggende P6-technologie in licentie geeft aan een nog ongenoemde firma.