Het hof van Arbitrage van de Belgische arbitrage- en bemiddelingsorganisatie Cepina in Brussel heeft een voor LCI Technology Groep gunstige tussentijdse uitspraak gedaan in de rechtszaak die het tegen Motorola had aangespannen naar aanleiding van vermeende contractbreuk in 1995. LCI eist daarin een schadevergoeding van 237 miljoen dollar.
Het hof erkent een aantal klachten van LCI en heeft Motorola’s verweer dat de arbitragecommissie in deze zaak niet is bevoegd, afgewezen. De producent van chip- en telecom-apparatuur dient nu een aantal vragen te beantwoorden over het contract met LCI. Beide partijen hebben tot eind november 2000 de tijd gekregen om relevante documenten in te dienen. Het is nog onduidelijk wat de gevolgen van de tussentijdse uitspraak zijn voor de miljoenenclaim van LCI. Zowel LCI als Motorola hebben zich akkoord verklaard met de bindende arbitrage door het arbitragehof van Cepina.
Het automatiseringsbedrijf uit Den Bosch zag de nettowinst in het eerste halfjaar van het gebroken boekjaar 1999/2000 met 64 procent stijgen tot 4,1 miljoen euro (negen miljoen gulden). De omzet nam met 42 procent toe tot 130,1 miljoen euro (286,5 miljoen gulden). LCI profiteerde vooral van de groei in Internet-toepassingen, helpdesk-dienstverlening en biometrie (de LCI-Smartpen).