Bedrijven die via Internet verkopen, moeten zich uitsluitend houden aan de wetten van het land waar ze zijn gevestigd. Minister Jorritsma (Economische Zaken) schaart zich achter dit voorstel van de Europese Commissie.
Ze is het op dit punt oneens met de Consumentenbond. Die vreest dat dit voorstel leidt tot een slechtere rechtspositie van de Nederlandse consument. Deze kan zich namelijk niet meer beroepen op de Nederlandse wetgeving, die een hoge mate van bescherming biedt.
Het voorstel heeft alleen betrekking op elektronische dienstverleners die in één van de lidstaten van de interne markt zijn gevestigd. Dienstverleners van buiten de Europese Unie kunnen geen gebruik maken van de mogelijkheden die dit voorstel biedt. Dit geldt zeker als bedrijven kiezen voor vestiging in een land dat op het gebied van consumentenrecht weinig bescherming biedt.
Jorritsma gaat ervan uit dat binnen de EG de bescherming van consumenten overal van voldoende niveau is. De Europese regelgeving is namelijk aardig streng. Bovendien kunnen lidstaten altijd aanvullende maatregelen nemen als ze dat nodig vinden.
De minister stelt dit in antwoord op vragen van CDA-kamerlid Maria van der Hoeven. Het voorstel van de EC bepaalt dat de dienstverlener de nationale bepalingen van de lidstaat van vestiging moet naleven. Voorts is bepaald dat andere lidstaten het vrije verkeer van diensten van de informatiemaatschappij niet mogen beperken, enkele uitzonderingen daargelaten. Het voorstel beoogt zo een echte interne markt voor elektronische handel tot stand te brengen.
Het nieuwe regeringsvoorstel voor ‘koop op afstand’ blijft overigens van toepassing. Dit valt namelijk onder de richtlijnen die de EG heeft hiervoor heeft uitgevaardigd. Deze regels gelden ook wanneer de consument via Internet zaken of diensten aanschaft. De consument krijgt bijvoorbeeld bedenktijd. Desgewenst kan hij gedurende die periode de overeenkomst beëindigen.