De Europese Richtlijn over elektronische handel veroorzaakt tweespalt in de Nederlandse regering. Wim van Velzen, Europarlementariër namens het CDA, constateert dat de ministers Annemarie Jorritsma van Economische Zaken en Benk Korthals van Justitie lijnrecht tegenover elkaar staan.
Zij verschillen van mening over welk rechtsstelsel van toepassing is op elektronische transacties. Het voorstel van de Europese Commissie (EC) voor de richtlijn gaat uit van het ‘land-van-oorsprong-principe’. Dit betekent dat bij een juridisch geschil over een transactie via Internet het rechtsstelsel geldt van het land waar de leverancier is gevestigd. Voor consumenten is een uitzondering gemaakt. Zij kunnen naar de rechter in eigen land stappen.
Op dinsdag 7 december komt de Raad voor de interne markt bijeen onder leiding van eurocommissaris Frits Bolkestein om over deze problematiek te discussiëren. Van Velzen zegt dat binnen deze Raad twee kampen dreigen te ontstaan. Oostenrijk, België en Zweden prefereren dat de geschillen volgens Internationaal Privaatrechtelijke verdragen worden opgelost. Deze verdragen geven aan welk recht op bepaalde geschillen van toepassing is. Duitsland en Nederland twijfelen. Jorritsma is voorstander van het door de EC voorgestelde land-van-oorsprong-principe. In antwoord op vragen van Kamerlid Maria van der Hoeven (CDA) zei de bewindsvrouw dat de regering de uitgangspunten van de richtlijn steunt. Van Velzen zegt dat minister Korthals internationale verdragen prefereert.
"De bijeenkomst op dinsdag vormt een eerste vuurdoop voor Bolkestein", zegt Van Velzen. "Bovendien moet minister Jorritsma zich niet laten overschaduwen door anderen. Ik ben bang dat zij wordt ondergesneeuwd." De drie betrokken bewindslieden zijn overigens allen VVD-politici.
Het Europarlement heeft zich al achter het voorstel van de EC geschaard. Als de Raad anders besluit of in een impasse raakt, loopt de besluitvorming vertraging op. "Dat zou erg vervelend zijn, want Europa loopt op het gebied van e-handel al achter op de VS." Een oplossing via internationale verdragen is in de ogen van Van Velzen niet wenselijk. "Dat is een lappendeken en leidt tot rechtsonzekerheid. Hiermee ontstaat een nieuwe barrière voor e-handel." Het ministerie van Justitie zegt in een reactie dat zij nog geen officieel standpunt heeft vastgesteld.