Het warme weer is Martin Healey blijkbaar te machtig geworden. De behoefte aan een 64-bit machine (Computable, 16 juli) wordt juist ingegeven door de grote databasefabrikanten en gebruikers, die aan een 32-bitter, die maar 4 gigabyte kan adresseren, te weinig hebben.
Andere redenen om te kiezen voor 64-bit machines zijn er nog niet, maar kunnen wel komen: 64 bits heb je vast zelfs thuis nodig als je een holodeck interface hebt en een geurkaart en je in Flightsimulator 2010 de kerosinedamp in je huiskamer wilt ruiken! Dat mag als onzin klinken, maar er is zoveel mogelijk, mits de economie het financieel haalbaar maakt. Standaardisatie is een zorgenkind in de Unix-wereld, waar ook Linux deel van is. Waarom zo lovend over nog weer een 64-bit Unix versie, Monterey, als er al 64-bit implementaties zijn: Compaq Tru64, Sun Solaris? Misschien eens wat energie steken in een uniform gebruikersinterface voor systeembeheer? De gewone Unix-gebruiker en de C-programmeur merken het verschil nauwelijks: het is de systeembeheerder die hoofdpijn krijgt van de verschillende Unix-versies. Kortom: met dit warme weer mag Martin Healey zijn columns wel eens laten nakijken!
Geert Rolf, consultant Unix, Winssen