Volgens een uitgelekt rapport wil de Europese Commissie voorstellen om dataverkeer zeven jaar op te slaan. Een onzalige gedachte, vindt Peter Zijdeveld.
Een paar weken terug lekte een rapport uit van de Europese ministerraad. De Londense privacygroep Statewatch (http://www.statewatch.org/) heeft er de hand op weten te leggen. Het rapport omvat vergaande plannen om de opsporingsmogelijkheden van de overheid uit te breiden. Eén van de voorstellen is dat al het dataverkeer maar liefst zeven jaar wordt opgeslagen. Als beweegreden wordt genoemd het onderzoeken en bestrijden van misdaden, zoals verspreiding van kinderporno of ernstige discriminatie van minderheden.
Natuurlijk vinden de meesten van ons dat kinderporno en discriminatie bestreden moeten worden. Toch vind ik de voorstellen nogal beangstigend. Het is de vraag of de ministerraad zich realiseert wat de maatschappelijke gevolgen zijn van dergelijke maatregelen.
Zolang de gegevens daadwerkelijk gebruikt worden voor het opsporen van (zware) misdadigers is er niets aan de hand. Maar wat gebeurt er verder met al die gegevens? Krijgt de belastingdienst ook inzage bij vermoedens van belastingfraude? En hoe zit het met de veiligheidsdiensten, zoals de BVD? Krijgen die, onder het mom van bedreiging van de staatsveiligheid ook toegang tot de gegevens?
En dan is er nog het grote risico dat de gegevens in verkeerde handen komen. Even een voorbeeldscenario: een hacker (of systeembeheerder) heeft toegang tot al het e-mailverkeer van een bepaalde internetgebruiker van de afgelopen zeven jaar. De hacker leest alle e-mailberichten van de gebruiker. Nu blijkt de gebruiker een belangrijke politieke functie te vervullen. Of misschien heeft hij een paar jaar terug een tijdje een buitenechtelijke relatie gehad. Of een paar keer buiten de belastingdienst om wat werkzaamheden laten verrichten door een klusjesman. De hacker zoekt verder op de digitale bankrekening van de politicus en vindt een paar stortingen aan de
klusjesman. Met alle risico’s van chantage en afpersing.
Bovenstaand voorbeeld is slechts één van de vele risico’s als je al het internetverkeer gaat opslaan. Stel je eens voor dat in 1940 de Duitsers de beschikking hadden over al het dataverkeer van de afgelopen zeven jaar.
Daarmee hadden ze wel heel gemakkelijk hun tegenstanders kunnen opsporen. Kortom, alleen al het opslaan van al die gegevens is een enorm risico!
Verder kun je grote vraagtekens zetten bij de effectiviteit van dergelijke maatregelen. De grote misdadigers en misdaadorganisaties zul je er niet zo snel mee pakken. Die zullen internet niet meer gebruiken voor hun communicatie of gebruik maken van goede encryptie (versleuteling), die
nauwelijks te ontcijferen is.
Technisch heeft het ook nog wel wat haken en ogen. Het opslaan en doorzoekbaar maken van zoveel gegevens is enorm kostbaar en daardoor voorlopig onuitvoerbaar. Maar dat is natuurlijk een kwestie van tijd. De kosten per opslageenheid halveren nog steeds ieder jaar. De
providers die het zouden moeten uitvoeren, zullen er in ieder geval ook niet blij mee zijn.
En dan de wijze waarop de beslissing tot stand komt. Weliswaar worden wij vertegenwoordigd door het Europees parlement, dat uiteindelijk de voorstellen zal goedkeuren of afkeuren. Maar is het niet nodig dat hierover eerst een maatschappelijke discussie wordt gevoerd? Dit heeft tenslotte op termijn een enorme maatschappelijke impact. Moeten wij als burgers daar niet over meepraten?
Het lijkt zo logisch: Als je niets verkeerd doet, dan hoef je ook niet bang te zijn voor zulke maatregelen. Toch lopen mij de rillingen over de rug bij de gedachte dat de overheid zo’n vergaande controle wil gaan uitoefenen over haar burgers. Gevoelsmatig past zo’n maatregel in dictaturen en totalitaire regimes, maar niet in een moderne democratie. Het kenmerk van een democratie is dat burgers de overheid onder controle houden en niet omgekeerd!
Peter Zijderveld Kaartenhuis Internet Services