Al ruim een decennium praten de openbaar vervoersector en de politiek over de invoering van een chipkaart. Tot nu toe zijn alle plannen gesneefd door geldgebrek, drempelvrees en kongsies binnen de ov-sector.
Opvallend is ook dat de ministeries van Verkeer & Waterstaat en Economische Zaken regelmatig subsidies verlenen aan projecten die vervolgens een stille dood sterven. Recentste voorbeeld: de Tripperpas voor het openbaar vervoer in de stad Groningen, waar zonder duidelijke evaluatie een punt achter werd gezet. Kosten voor V&W: een slordige tien miljoen euro.
Het jongste plan is een nationaal chipkaartsysteem dat tussen april 2003 en 2007 (!) ingevoerd gaat worden. OV-bedrijven zijn overigens niet verplicht om er aan mee te doen. Ook hier geldt de illusie van de marktwerking. Nu al gilt branchevereniging Mobis dat de overheid met veel geld over de brug moet komen. De chipkaart dreigt eenzelfde lot als al die andere grote ict-overheidsprojecten: een bodemloze put.
Is het niet beter die vermaledijde strippenkaart te handhaven? Die is immers ook overal geldig. Dan mag de ov-sector het uitgespaarde geld steken in het houden van ouderwetse kaartcontroles, in plaats van problemen als zwartrijden en veiligheid op stations met een plastic kaartje te willen oplossen.
Rik Sanders