“Het wijzigen van de decentrale applicaties en de gedistribueerde infrastructuur zelf is voor de meeste organisaties complex en tijdrovend: er moet te veel gebeuren en er zijn te veel afhankelijkheden”, stelt Bob Schat. Binnen de door hem voorgestelde oplossing hiervoor is architectuur van groot belang.
‘Ict dwarsboomt veranderingsproces’ (Computable, 1 oktober 2004) besteedt aandacht aan een onderzoek naar de slagvaardigheid van Nederlandse bedrijven van de Rotterdam School of Management in opdracht van HP Nederland. De onderzoekers constateren dat veranderingen worden geremd of zelfs gedwarsboomd doordat de eigen it van bedrijven het niet aankan. Oorzaken en oplossingen heb ik in het artikel gemist.
Vanuit onze dagelijkse praktijk als ict-aanbieder hebben wij goed zicht op de diversiteit aan ict-voorzieningen bij tal van organisaties. We hebben geconstateerd dat drie factoren vooral onderliggend zijn aan het gesignaleerde probleem: een sterk gedistribueerde infrastructuur, verwevenheid van applicaties met de technische infrastructuur en gebrek aan een leidende architectuur.
Historie
De historische context voor de gesignaleerde situatie ligt in de ontwikkeling van Windows. Vanuit de desktop groeide de Windows-omgeving via peer-to-peer netwerkjes (Windows for Workgroups) door naar kleine lokale netwerken, gegroepeerd rond Windows NT bestandsservers. Hoewel het inmiddels mogelijk is om een Windows-infrastructuur te centraliseren, is binnen veel ondernemingen de bestaande infrastructuur nog opgezet volgens het oude (NT4) paradigma: veel servers, verspreid over de locaties.
Bedrijfsapplicaties als SAP, Peoplesoft, Oracle en Siebel worden vrijwel altijd vanaf een centrale server aangeboden. De overige applicaties binnen een organisatie worden meestal op het werkstation of decentrale servers geïnstalleerd. Terwijl het aantal bedrijfsapplicaties beperkt blijft tot tien of twintig overtreft het aantal overige applicaties vaak de honderd, ook in kleinere organisaties.
Het wijzigen van de decentrale applicaties en de gedistribueerde infrastructuur zelf is voor de meeste organisaties complex en tijdrovend: er moet te veel gebeuren en er zijn te veel afhankelijkheden. Het doorvoeren van wijzigingen in de centraal beheerde bedrijfsapplicaties op zich lukt vaak snel genoeg, maar problemen ontstaan zodra ook wijzigingen in de decentrale infrastructuur nodig zijn.
Zelfbehoud
Vanuit de vroegere Windows-omgevingen hebben veel it-beheerders zich uit zelfbehoud verbonden aan het uitgangspunt ‘één server per applicatie’ om conflicten tussen applicaties te voorkomen. Als gevolg hiervan zien we dat veel organisaties over een uitgebreid serverpark beschikken, terwijl dit wat capaciteit betreft niet nodig is. Het grote aantal servers, ieder specifiek ingericht op één applicatiefunctie, verzwaart de taken van de ict-afdeling nog extra. Het invoeren van ‘virtuele servers’, bijvoorbeeld met vmware, helpt hier maar ten dele.
De verwevenheid van applicaties met de technische infrastructuur in combinatie met onvoldoende applicatievernieuwing beperkt de migratiemogelijkheden. Denk aan applicaties die specifieke clientsoftware vereisen die (nog) niet draait onder Windows XP, die (nog) niet draaien onder Windows 2003 Server, die (nog) geen gebruik maken van Active Directory, die gekoppeld moeten worden aan specifieke versies van Exchange – de lijst is lang. De restricties die applicaties stellen aan het onderliggende besturingssysteem of de hardware maken dat organisaties geen gestructureerd levenscyclusbeheer kunnen uitvoeren, maar noodgedwongen oude software-, besturingssysteem- en hardwaregeneraties in stand moeten houden.
We ervaren dat organisaties de oplossing vaak zoeken in een stevige consolidatie van applicaties en infrastructuur. We zien ze bij de uitvoering daarvan tegen dezelfde problemen aanlopen als bij het beperkter wijzigen van de infrastructuur. We komen dan ook veel verbeterprojecten tegen die organisaties hebben gestart om de bestaande ict te vernieuwen en op te schonen, maar die beëindigd zijn zonder dat het beoogde resultaat bereikt is.
Gecombineerd
De kern van onze oplossing ligt in het gecombineerd en volgens architectuur toepassen van webtechnologie, reductie van het applicatieportfolio, consolidatie van gegevens en serverfunctionaliteit, en concentratie van verwerking en opslag.
Door webtechnologie zijn gedistribueerde servers en lokale installaties op desktops niet langer noodzakelijk. Veel applicaties laten zich rechtstreeks met een webbrowser benaderen. Dit geldt niet alleen voor bedrijfsapplicaties als SAP, Siebel en Peoplesoft, maar ook voor een groeiend aantal kleinschaliger applicaties. Voor de Windows-applicaties die nog niet geschikt voor het web zijn wordt Citrix toegepast als ‘legacy wrapper’.
Omdat voor het benaderen van de applicaties in de nieuwe omgeving slechts een browser nodig is, wordt bijvoorbeeld samenwerken met partners, integratie met andere bedrijven en mobiel werken direct mogelijk.
Voor de organisch gegroeide ict-infrastructuur ontbreekt bij veel organisaties een architectuur. Pogingen om achteraf zo’n architectuur op te stellen mislukken doordat de situatie te complex is en te vaak verandert. Bovendien ontbreekt vaak de tijd of de aandacht.
Zonder bestemmingsplan
Beheren zonder architectuur doet denken aan een stad beheren zonder bestemmingsplan. Per keer moet worden besloten of, hoe en waar een wijziging kan plaatsvinden en het aanbrengen of handhaven van consistentie is moeilijk.
Binnen de door ons toegepaste oplossing is architectuur van groot belang. Dit uit zich onder andere in: een gelaagd model voor applicatiefunctionaliteit, waarin onderscheid wordt gemaakt tussen bedrijfsapplicaties, bedrijfseenheidapplicaties en productiviteittools; een gedocumenteerd en onderhouden applicatieportfolio; een heldere scheiding tussen de ‘producerende’ en de ‘afnemende’ ict (de producerende ict bestaat vooral uit de servers en de gegevensopslag in het rekencentrum, de afnemende uit de netwerken, printers en werkstations of lichte clients, en het koppelvlak tussen de producerende en afnemende ict wordt gerealiseerd als portaal), en bedrijfsbrede en geautomatiseerde registratie van gebruikers en gebruiksrechten als implementatie van het autorisatie-aspect-systeem.
Omdat bij webtechnologie gecombineerd met Citrix de applicaties centraal worden verwerkt is er geen noodzaak meer voor decentrale servercapaciteit. Hierdoor kan nu echte consolidatie worden uitgevoerd: alle servers staan toch al bij elkaar in het datacentrum.
Transformatie
De nieuwe voor het web geschikte infrastructuur wordt opgebouwd naast de bestaande client-server infrastructuur. Gebruikers in de oude omgeving kunnen via hun browser contact maken met de nieuwe omgeving. Zodra alle noodzakelijke functionaliteit in de nieuwe omgeving aanwezig is, wordt de oude infrastructuur afgebouwd.
Na de transformatie beschikt de organisatie over een op moderne standaarden gebaseerde infrastructuur die wel flexibel is omdat wijzigingen slechts op één plaats hoeven te worden doorgevoerd. De gecentraliseerde en gestandaardiseerde producerende en de decentrale en slanke afnemende ict zijn efficiënt te beheren.
De hier beschreven aanpak lost het flexibiliteitprobleem op in de kern door het aantal schakels tussen de applicatiefunctionaliteit en de gebruiker drastisch te verminderen. Verdere verbetering wordt bereikt door herstructurering van de kernapplicaties, gericht op snellere realisatie van applicatiewijzigingen. De aandacht van het bedrijf kan zich hiermee richten op het strategisch inzetten van applicatiefunctionaliteit en eindelijk afwenden van de ict-infrastructuur, die de organisatie nu weer in staat stelt dingen te doen.< BR>
Bob Schat, principal solution architect bij CSC