"De besparingen door het voorkomen van ‘medische missers’ vanwege een ontoereikende informatievoorziening zijn vele malen groter dan het fictieve aantal van 1250 voltijd specialisten dat volgens Agnes Kant inzetbaar is als de dbc-systematiek niet wordt ingevoerd", stelt Robert Stegwee. Efficiënte registratie kan de zorg volgens hem juist verbeteren.
Agnes Kant heeft een waar mediaoffensief ontketend tegen de dbc-registratie (diagnose behandel combinaties) in de zorg (Politiek bureaucratiseert zorg, Computable, 1 augustus 2003). Nu zij zich ook tot onze beroepsgroep ("de automatiseerders") richt vind ik het tijd om te reageren. Zij bouwt een betoog op dat start bij het georganiseerd wantrouwen dat de politiek heeft gerealiseerd middels vergaande vormen van bureaucratisering van de zorg. Via de begrippen ‘schijntransparantie’ en ’toegenomen tijdsbeslag voor registratie’ komt zij op een redenering waarmee 1250 voltijd specialisten inzetbaar zijn wanneer de dbc-systematiek niet wordt ingevoerd. Tot slot roept zij ons op om onze energie te steken in noodzakelijke processen en niet in de realisatie van systemen ter ondersteuning van de dbc-systematiek.
Nieuwste inzichten
Deze oproep van Kant is aan het verkeerde adres gericht, want automatiseerders bepalen (hopelijk) niet de projectenkalender voor automatiseringsprojecten. De fundamentele rol van de automatiseerder, in relatie tot de verbetering van processen in organisaties, is de volgende: automatisering ondersteunt en is katalysator van organisatieveranderingen die door de verantwoordelijken binnen de organisatie worden gewenst. In het geval van de dbc-registratie ligt de verantwoordelijkheid dus niet bij de automatiseerders, maar bij het Ministerie van VWS en de dbc-projectorganisatie, waar een brede vertegenwoordiging van het veld, inclusief de Orde van Medisch Specialisten en de wetenschappelijke verenigingen, actief in meewerkt.
Waarom willen de verantwoordelijken binnen het veld de dbc-systematiek invoeren? De discussie lijkt zich (wederom) veel te eenzijdig op de externe verantwoording (transparantie) en financiering van de zorg te richten. Veel belangrijker is het feit dat al vele jaren wordt gesproken over producttypering binnen de zorg om de zorg beter bestuurbaar te krijgen. Vooral de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) heeft hier enorm veel energie in gestoken. Ook discussies over de informatievoorziening binnen de sector ziekenhuizen leiden steevast tot de conclusie dat er een vorm van producttypering noodzakelijk is om tot verbeterde inzichten en besturing te komen op de gebieden kwaliteit, logistiek, capaciteit en financiën.
Een voorbeeld uit de dbc-registratie is nu al te geven: analyse van de gegevens wijst uit dat bij een aantal zorgtrajecten nog lang niet alle artsen handelen volgens de nieuwste inzichten van de medische wetenschap. Het is aan de wetenschappelijke verenigingen om op basis van deze informatie gericht actie te ondernemen. In het verleden waren verrichtingen niet gekoppeld aan een diagnose en kon dergelijk inzicht dus nooit verkregen worden.
Invoering van producttypering op basis van vrijwilligheid blijkt binnen de zorg niet (goed) te werken, vandaar dat koppeling aan de financiering gekozen is om tot een sluitende en eenduidige registratie te komen. Dit betekent echter geenszins dat financiering en transparantie de hoofddoelstellingen zijn van de dbc-registratie. De sector heeft door middel van de dbc-systematiek de mogelijkheid om enorme stappen te maken op het gebied van geautomatiseerde registratie, verbetering van de logistiek en verbetering van de kwaliteit.
Papieren rompslomp
Kants betoog berust voor een groot deel op haar gesprekken met medisch specialisten, die aangeven dat de dbc-registratie hen wel drie uur per week aan extra werk kost. In hoeverre dit echt extra werk is staat te bezien, aangezien de dbc-registratie de oude verrichtingenregistratie (die nog veel gedetailleerder is) gaat vervangen en daarmee dus ook veel werk wegvalt. Dat vergeet deze groep medisch specialisten echter, zoals er wel meer zaken zijn die zij niet noemen. Overigens zijn er ook voldoende medisch specialisten te vinden die wél positief staan tegenover de invoering van de dbc-systematiek.
Dat Kant met medisch specialisten praat is natuurlijk prima, maar hoe kritisch is ze als ze met deze medisch specialisten spreekt? Kunnen zij verklaren waarom een aantal jaar geleden, nadat de specialisten niet meer per verrichting werden betaald, er ineens veel minder verrichtingen nodig bleken te zijn? Waarom vinden zij het wel nodig om hun tijd te investeren in talloze losstaande registraties met bijbehorende losstaande computerprogramma’s? Hoeveel tijd besteden ze daar aan en hoeveel tijd vraagt dat van de ict-organisatie? Waarom hebben ze hun eigen papieren rompslomp nog steeds niet afdoende geautomatiseerd?
Ervaringen van verschillende ziekenhuizen en van leveranciers van automatiseringsoplossingen binnen de zorg wijzen erop dat de invoering van de dbc-systematiek juist tot gevolg heeft dat de medisch specialisten eindelijk massaal zelf achter de computer gaan zitten, waarmee de kans op verdere uitbreiding en invoering van een epd (elektronisch patiënten dossier) aanzienlijk toeneemt. Daarmee valt de informatievoorziening binnen ziekenhuizen en tussen zorgverleners enorm te verbeteren.
Ook daar is (onder andere in de VS) onderzoek naar gedaan: de besparingen door het voorkomen van ‘medische missers’ vanwege een ontoereikende informatievoorziening zijn vele malen groter dan het fictieve aantal van 1250 voltijd specialisten, dat Kant op een weinig methodische en ondoorzichtige wijze heeft berekend. Tevens voorkomt het veel onnodig leed bij patiënten en nabestaanden. Als de invoering van de dbc-systematiek hier aan kan bijdragen is dat een enorme winst voor alle betrokkenen.< BR>
Robert A. Stegwee, Hoogleraar Bedrijfsinformatiekunde aan de Universiteit Twente en parttime adviseur bij Cap Gemini Ernst & Young