Nadat de ict- en dotcom-zeepbel op de beurzen uit elkaar spatte, spraken veel analisten van het ‘volwassen worden’ van de sector. Vanaf nu zouden in de ict-wereld dezelfde wetmatigheden gelden als in de rest van de economie. Maar is dat wel zo? Op de beurs misschien wel, maar in de maatschappij zijn we nog lang niet zover, meent Jan van Gennip. Volgens hem komt de ict-sector weg met zaken die van andere branches nooit zouden worden geaccepteerd.
In toenemende mate verbaas ik me erover wat er maatschappelijk zoal uit de ict-hoek wordt geaccepteerd. Nadat we meer dan tweemaal het bedrag dat de Betuwelijn moet gaan kosten, hebben gespendeerd aan een (in hoofdzaak) vermeend probleem rond de notatie van een jaartal met twee cijfers, is de overheid thans druk doende met digitale dienstverlening en het stimuleren van algemeen toegankelijk ‘breedband internet’. Dat de websites van die overheid zeer matig en vaak alleen via Microsoft-producten en een vaste (800 bij 600) schermresolutie toegankelijk zijn, wordt daarbij overigens vergeten.
Met een aan fundamentalistisch fanatisme grenzende ijver weten bestuurders – hierin gesteund door vage rapporten als ‘slim graafwerk’ – dat er onder de 100 Mbps eigenlijk nauwelijks sprake kan zijn van een acceptabele levensstandaard, dat ‘breedband internet’ alleen mogelijk is via glasvezel naar ieder huis en dat er een zogenaamd probleem zou zijn rond een of andere ‘laatste mijl’. Waarschijnlijk klinkt ‘mijl’ deskundiger dan ‘kilometer’. Het ontgaat deze bestuurders dat met de in de praktijk vigerende maximale buffergrootte, in combinatie met een behoorlijk korte ‘ping’ per verbinding, hooguit circa 10 Mbps kan worden gerealiseerd. Het ontgaat hen ook dat het met die snelheid ruim mogelijk is om gelijktijdig meerdere videofilms van hoge kwaliteit te bekijken, evenals het feit dat datatransport en auteursrechten absoluut niet gratis zijn. Tevens wordt de bereidheid om te betalen voor allerlei ‘diensten’ zwaar overschat, net als destijds bij Sport 7 en nog onlangs door Bredband.
Hoewel, op dit laatste punt zijn vooral lokale bestuurders en hun adviseurs behoorlijk creatief. Wetend dat financieel onhaalbare voorstellen moeilijk langs een raadsvergadering komen, strijden adviseurs om de laagste kosten per glasaansluiting, die zij (of iemand anders) overigens nooit kunnen of zullen aanleggen. Of de gemeente Delft in dit opzicht winnaar is, valt te bezien, maar men gaat er daar van uit dat glasvezel op woningniveau bereikbaar is voor maar 25 euro per maand, weliswaar zonder helpdesk en maar een ‘paar’ Gigabytes per maand, maar toch… Ook de kosten van het aansluiten van een woning op een reeds in de straat aanwezige glaskabel vallen daar erg mee: slechts 30 euro.
Gerecycled glas
Ondanks het ontbreken van enige twijfel aan de (zeer sterk scheef getrokken) verhouding tussen kosten en baten en ondanks de als prangend aangemerkte noodzaak tot het over het net bekijken van vakantiefilms van de buren, virtuele rockopera’s, ‘video-on-demand’, een (D66, Amsterdam) huisartsbezoek over het internet en video-vergaderen op wijkniveau (het virtuele buurthuis), is het sommige bestuurders toch opgevallen dat de markt niet massaal de mogelijkheden aangrijpt die er toch zo evident liggen. Daarom schromen sommige bestuurders niet om, soms zelfs met inzet van de gelden die zijn opgestreken bij de verkoop (privatisering) van de publieke (kabel)infrastructuur, een nieuwe publieke infrastructuur aan te gaan leggen, die nota bene moet gaan concurreren met de zojuist verkochte spullen. In sommige gemeenten, waar de penetratie van internet via adsl en/of kabel al hoog is, spreken rapporten van een ‘strategie’ om de burgers weg te lokken van hun bestaande providers, die te weinig ‘glas’ zouden gebruiken. Ik heb zelfs de verbijsterende ervaring gehad om, toen ik een beleidsambtenaar erop attendeerde dat Casema op verschillende plaatsen meer glas in de grond heeft dan menige telecomaanbieder, van hem te vernemen dat zulks wel waar was, maar dat het hierbij om ‘oud, gerecycled glas’ zou gaan, dat niet meetelt. Een kennelijk daverend succes dus voor de ‘glas-adviseurs’…
En dan nog is de overheid verbaasd over de stagnerende uitrol van breedband internet door de door haarzelf eerst uitgemolken markt. In welke mate dit overheidsoptreden nog valt te rijmen met behoorlijk bestuur, vrije concurrentiebeginselen of de telecomwet, valt te bezien. Maar ja, ‘ict breekt wet’ en de blijde boodschap moet koste wat kost verkondigd. Dat er overigens absoluut geen ‘laatste mijl’-problematiek is, maar hooguit ‘contention’-problemen hogerop (wedijveren om resources), lijkt vrijwel alle bestuurders te ontgaan. Dit verhaal geldt trouwens voor iedere toe te passen technologie. Zelfs (de ridicule) 100 Mbps komt slechts overeen met de bandbreedte nodig voor één tv-kanaal op de kabel.
Ook ontgaat het bestuurders dat, waar het kennelijk zelfs zonder voldoende virtueel verkeer noodzakelijk wordt geacht om twaalfbaans snelwegen aan te leggen naar iedere voordeur, de hevige congestie op de reële snelwegen blijkbaar acceptabel wordt gevonden. Wederom een duidelijk voorbeeld dat de ict-wereld dingen mag en kan doen die in andere, meer volwassen bedrijfstakken, volstrekt onacceptabel worden geacht. De bouwwereld, die vrijwel altijd haar werk op tijd en met een gemiddeld rendement van 2,5 procent oplevert, zit thans flink in het beklaagdenbankje, terwijl de ict-wereld wegkomt met vrijwel standaard uitlopende projecten en tien miljard euro voor een (totaal onverwachte?) eeuwwisseling.
Fietsexamen
Zelfs het ‘gegeven’ dat ook de massaproducten van de ict-industrie vol gaten en beperkingen zitten, lijkt maatschappelijk inmiddels algemeen geaccepteerd. In een artikel in de Volkskrant van 30 april jl. bepleit Herbert Blankesteijn onder de kop ‘Glasvezel voor iedereen is riskant plan’ overheidsvoorschriften voor de beveiliging van computers van burgers. Hij suggereert daarbij (citaat): "Eigenlijk zou voor een breedbandverbinding een vergunning verplicht moeten zijn, die alleen wordt verleend na een examen viruspreventie en -bestrijding." Welnu, als we dat in een wat realistische vergelijking zouden willen trekken met bijvoorbeeld fietsen, zou een examen fietsen op rijwielen zonder remmen moeten worden verplicht, teneinde de massa-industrie (vergelijk met Microsoft) de vrijheid te geven dergelijke rijwielen af te leveren. Waarom kunnen we overigens geen aangifte doen van diefstal van een fiets die niet op slot stond en krijgen we die ook niet door de verzekering vergoed, terwijl het (blijkbaar zeer eenvoudige) ‘inbreken’ in vele (standaard) ict-systemen als misdrijf wordt aangemerkt?
Hoewel ik zelf absoluut geen rationele verklaring kan verzinnen voor de merkwaardige maatschappelijke acceptatie van ict-blunders, schiet mij soms wel een uitspraak te binnen van een vroegere hoogleraar van me. Hij zei dat het verschil tussen een gelovige en een wetenschapper daarin is gelegen, dat de gelovige alles, hoe absurd en irrationeel soms ook, zeker weet, terwijl de wetenschapper over alles blijft twijfelen. Wellicht vult de ict-wereld in Nederland het gat dat door de ontkerkelijking is ontstaan.
Jan van Gennip, Arun projects.