Zelden zal een belangenorganisatie sneller op zijn wenken zijn bediend dan werkgeversorganisatie VNO-NCW afgelopen weekeinde. In een brief van donderdag wordt gevraagd om 600 miljoen extra voor innovatie, te betalen uit de aardgasbaten.
De organisatie wil vrijwel direct daarna (zaterdag) 500 miljoen daarvan ingeboekt zien in de coalitieonderhandelingen in Den Haag. Te delen tussen kennis, innovatie en onderwijs, dat wel. Maar het getuigt zonder overdrijven van een goede politieke neus. VNO-NCW verwerft nog andere steun uit onverwachte hoek: van de OESO. Die lijkt in grote lijnen de werkgeversplannen voor de besteding van die honderden miljoenen te onderschrijven. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling evalueert deze week in een rapport het ict-stimuleringsbeleid van Nederland en dat beleid moet flink aangepast worden, zegt de OESO. De voorstellen daartoe zouden regelrecht afkomstig kunnen zijn uit de koker van de Nederlandse werkgeversorganisatie: versterk het ict-ondernemerschap, versterk de ict-gerelateerde r&d, versterk de banden tussen onderzoekers en bedrijfsleven en versterk de rol van het mkb, met name op het terrein van e-businesstoepassingen. De OESO, de werkgevers en het Ministerie van Economische Zaken geven alledrie een sleutelrol aan het midden- en kleinbedrijf. Het ministerie en de internationale economische organisatie roemen de efficiency en productiviteitswinst die in het mkb gerealiseerd wordt. Het VNO-NCW herhaalt zijn opvatting dat het Innovatieplatform zich meer moet richten op de praktische uitvoerbaarheid van plannen en voornemens. Het geld is er, nu het praktische beleid nog, lijken de (Haagse) werkgevers te zeggen. Of, zoals ze het in de Rijnmond graag formuleren: “Niet lullen maar poetsen.”