Tegen Internet heb ik enkele persoonlijke bedenkingen, al accepteer ik de onvermijdelijke groei en de enorme impact op de IT-industrie. Ondanks verwoede pogingen vermoed ik dat Internet-ontwikkelingen het eind betekenen van de PC van vandaag. De PC zal niet geheel verdwijnen, omdat sommige applicaties nu eenmaal snelle graphics vereisen, maar het merendeel van de nieuwe systemen zal binnen vijf jaar varianten op de Internet-terminal benutten.
Interne versies van Internet (intranetten) gaan een belangrijke rol spelen in systemen voor de ondersteuning van de bedrijfsvoering, vooral met nieuwe desktop-terminals die X–technologie en die van Internet-browser/Java combineren.
Als we het van een afstand bekijken, zien we dat veel van de beste effecten al een feit zijn. Internet is een op routers gebaseerd netwerk, dat het IP-protocol en diverse (transparante) routeringsprotocollen als Rip en Ospf gebruikt. Oorspronkelijk bekostigd uit onderzoeks- en onderwijsfondsen is het nu wereldwijd geïmplementeerd. Het ondersteunt twee transportprotocollen bovenop het IP-netwerkprotocol: het verbindingsgeoriënteerde TCP (IP is verbindingsloos-datagram) en de betrouwbare datagram-service UDP. TCP wordt gebruikt voor drie belangrijke eindgebruikersdiensten: telnet (een virtuele Ascii-terminal); ftp (een programma voor bestandsoverdracht); en smtp (een e-mail postbus-dienst). Op deze basisfuncties bestaan diverse uitbreidingen, maar zaken als adressering en beveiliging zijn slecht uitgewerkt. Omdat Internet is gebouwd door academici voor academici heeft het van oudsher sterke banden met Berkeley BSD. Later hebben alle Unix-versies TCP/UDP/IP als standaard aangenomen, met of zonder Internet-verbinding. Tegenwoordig is dit protocol beschikbaar voor àlle besturingssystemen. Soms wordt het er gratis bijgeleverd (alle Unix-systemen, NT Server, OS/2 Warp), soms moet het afzonderlijk aangeschaft worden (MVS), maar het is altijd leverbaar.
Tot de introductie van www, met zijn grafische browsers en geavanceerde zoekmechanismen, werd Internet alleen gebruikt door academici. De webservers werden betaald door organisaties die hun produkten en diensten te koop willen aanbieden. De leveranciers van webservers stimuleerden de groei door de browser-software gratis ter beschikking te stellen; ze zijn met ftp van een bestandsserver op Internet af te halen.
De academische wereld heeft een aantal belangrijke nieuwe diensten geïntroduceerd, gebaseerd op telnet en ftp. E-mail is uitgebreid (Mime), zodat spreadsheet-, tekstverwerker- en dergelijke bestanden aan de basistekst kunnen worden toegevoegd. Via bulletinborden en user-interest-groups zijn de basisprincipes van groupware geïntroduceerd. Dit is geen echte groupware in de zin van Lotus Notes, omdat automatische distributie en databases voor documenten ontbreken, maar de geboden diensten zijn wel zeer bruikbaar. Een software-fix kan bijvoorbeeld door de eigenaar op een bulletinbord worden geplaatst en is dan beschikbaar voor alle belangstellenden.
Al deze concepten verschijnen nu ook in systemen buiten Internet, gebruik makend van dezelfde technologieën. Wereldwijde e-mail is nu heel gewoon. Voor Internet bestond, was e-mail een interne aangelegenheid; communicatie tussen organisaties gebeurde per fax.
De groei van op routers gebaseerde particuliere netwerken, gedomineerd door Cisco, maakt gebruik van de basale IP-protocollen. Daardoor is het leggen van een verbinding tussen het bedrijfsnetwerk en Internet eenvoudig, al moet de beveiliging geregeld worden via firewalls en de allocatie van IP-adressen. DCE gebruikt TCP/IP-protocollen en voegt daar zaken aan toe als tijdstempels, beveiliging, adressering en remote procedure calls voor interne gedistribueerde transactiesystemen. Veel nieuwe edi-diensten gebruiken X.400-user-agents die naar een IP-netwerk zijn overgezet. Lotus Notes gebruikt IP-netwerken om replicerende servers te koppelen. Veel client/server-systemen gebruiken UDP bovenop IP om meerdere clients tegelijkertijd aan één database te koppelen.
Organisaties voeren al die verbeteringen echter door binnen lokale backbone-netwerken, zonder rekening te houden met Internet of www. Het is echter mogelijk om, naast de bestaande diensten, www-diensten toe te voegen aan bedrijfsnetwerken, samen met Java-uitbreidingen op de Html-webpagina’s en met gebruik van het Http-protocol als protocol voor gegevensinvoer tussen de browser en de server. Daardoor komen web-achtige browsing-mechanismen beschikbaar op een interne webserver voor interne gebruikers. Produkten als Notes bieden al een www-server naast de tekst-database, terwijl de Notes-client een browser bevat.
De problemen met de commerciële exploitatie van Internet vloeien voort uit overspannen verwachtingen. Intranetten zullen veel uitgebreider en veiliger zijn dan Internet. Wie denkt dat een eenvoudig intranet groupware-achtige functies biedt, zal ernstig teleurgesteld worden. De hulpmiddelen om www-pagina’s te maken zijn zo krakkemikkig dat veel tijd besteed zal worden aan met Internet spelen en nutteloze webservers bouwen. Gebruik daarom het intranet-concept wel, maar verwacht niet dat een intranet de bestaande systemen vervangt; het kan iets toevoegen aan de meer conventionele systemen.