Volgens uitgelekt materiaal, dat het Amerikaanse ministerie van Justitie verzamelt voor de antitrustzaak tegen Microsoft, heeft de softwarefirma bewust concurrenten gesaboteerd.
Deze conclusie zou getrokken zijn uit interne memo’s die tussen september 1991 en februari 1992 zijn geschreven. Vice-president David Cole zou bijvoorbeeld hebben voorgesteld PC’s met Windows 3.1 te laten vastlopen als die software niet MS-Dos als onderliggend besturingssysteem zou detecteren.
Microsoft leverde begin 1992 de ‘Kerstmis-bèta’ van Windows 3.1 die broncode bevatte om andere besturingssystemen te ontdekken, zoals het concurrerende DR-Dos van Digital Research. DR-Dos is tegenwoordig in handen van Caldera die onlangs een juridische overwinning boekte toen de rechtbank bepaalde dat Microsoft delen van de Windows-broncode moet overdragen. Volgens diverse berichten zou de genoemde bèta-versie van Windows 3.1 imitatie-foutmeldingen weergeven als MS-Dos niet aanwezig was.
Microsoft verdedigde zich toen met het argument dat de ‘onschadelijke’ foutmeldingen bedoeld waren om gebruikers te behoeden voor mogelijke problemen. De uiteindelijke versie van de Windows 95-voorloper bevatte die code in ieder geval niet meer, maar tegen die tijd zou de indruk zijn ontstaan dat DR-Dos niet valide is in combinatie met Windows 3.1. De uitgelekte memo’s suggereren dat Microsoft-topman Cole nog veel verder wou gaan door de concurrerende software heimelijk te saboteren en de schijnbare oorzaak daarvan bij DR-Dos te leggen. In februari 1992 zou vice-president Brad Silverberg een memo aan Cole hebben teruggestuurd met de boodschap: "De meest logische stap is doorgaan met het inbouwen van wederzijdse afhankelijkheden in MS-Dos en Windows".