Informatietechnologie-goeroes en trendwatchers voorspellen wat er achter de horizon van het nieuwe millennium op ons ligt te wachten. ‘We gaan twintig, dertig uiterst tumulteuze jaren tegemoet.’ Maar uiteindelijk wordt de klant weer koning.
Premier Kok demonstreerde vorig jaar met één enkele handeling dat hij nog niet klaar was om het Tijdperk van de InformatieTechnologie te betreden. In ‘De show van je leven’ zag hij een computermuis aan voor een tv-afstandsbediening; een meisje van 13 moest hem uit de brand helpen. Kok is niet de enige ‘digibete’ politicus, en ook de top van het bedrijfsleven weet zich vaak geen raad in IT-land. Om niet de verkeerde wegen naar de toekomst in te slaan, laten zij zich graag bij de hand nemen door het groeiende legertje ’trendwatchers’, ook wel spottend aangeduid als Internet- of IT-goeroes. Wat heeft de informatietechnologie ons volgens deze toekomstkijkers te bieden als het millenniumprobleem is uitgewoed en de euro goed rolt?
Rob Creemers van het bedrijf Technotrends, trendwatcher van het eerste uur: "Ik voorspel dat veel Nederlandse bedrijven het compleet zullen gaan afleggen aan het begin van het millennium. De mensen die snappen wat er gaande is in de IT-wereld zitten nog te vaak op het verkeerde niveau. Nog te vaak kom ik in de Raden van Bestuur, waar de strategische beslissingen vallen, zalig onwetende 70-jarige vogeltjes tegen." Waar het volgens Creemers aan schort is dat de top van bedrijven niet begrijpt welke nieuwe mogelijkheden de komst van computernetwerken heeft gecreëerd. Omgekeerd snappen IT-ers niet wat zaken doen inhoudt. "Iedereen moet buiten zijn eigen ‘box’ leren denken. Nu zie je een strateeg roepen: ‘daar wil ik heen met mijn bedrijf’, en dan zegt de IT-specialist: ‘Oh, dan heb je zoveel kilometer kabel nodig’. Maar die zaken zijn niet meer van elkaar te scheiden." Bedrijven die het in de komende eeuw goed gaan doen, zijn ondernemingen die met teams van business- en IT-mensen werken, voorspelt Creemers. Teams die niet alleen problemen oplossen, maar ook nieuwe kansen benutten en de manieren van zakendoen voortdurend bijstellen.
Ook de overheid snapt er nog te weinig van, vindt Creemers. "Die moedigt de verkeerde zaken aan, zoals het bouwen van websites, iets waar een 13-jarige je ook bij kan helpen. Bij het bedenken van wát je nou eigenlijk met zo’n site zou moeten doen, helpt niemand, maar dáár ligt het probleem. Zakendoen in de ‘genetwerkte samenleving’ vergt vaak een ander business model."
Nieuwe denkwijzen
Ook prof. Thijs Chanowski, hoogleraar multimedia interactie aan de Universiteit van Amsterdam, concludeert dat nog niet iedereen beseft dat het digitale tijdperk nieuwe denkwijzen vereist. "Met het losbarsten van Internet, vijf jaar geleden, is een drempel overschreden, een breuk met 550 jaar door documenten geregeerde omstandigheden. We gaan twintig, dertig uiterst tumultueuze jaren tegemoet, waarin allerlei zekerheden en schijnzekerheden die we opgebouwd hebben op basis van het oude denken zullen gaan wijken voor een alternatief, waarvan je nu nog niet exact kunt zeggen wat dat inhoudt."
Diverse zaken werken niet meer op de manier waarop we er ruim vijfhonderd jaar mee zijn omgegaan en zijn aan het eind van hun levenscyclus gekomen, stelt Chanowski. Hij geeft als voorbeeld het auteursrecht: "Muziekrechten zijn beschermd door Buma/Stemra op basis van grammofoonplaten, bandjes en boeken uit de bibliotheek op basis van leenrecht en afbeeldingen op basis van beeldrecht. Als ik nou een encyclopedie via een filmprocédé op een cd-rom pers – met geluid en al – dan onttrekt zo’n medium zich aan al die categorieën, want het is geen grammofoonplaat en geen boek. Je kunt dus niet goed meer uit de voeten met de basiselementen waarop de auteurswetgeving is gebaseerd. We hebben daarbij altijd de drager als uitgangspunt genomen, maar dat is achterhaald omdat bits geen dragers zijn in de traditionele betekenis van het woord. Ze kunnen zowel beeld als geluid als tekst dragen."
Het gevecht dat de platenindustrie momenteel levert tegen het kopiëren van cd’s is volgens Chanowski een achterhoedegevecht, gebaseerd op oud denken. "Het is een waanzinnige situatie dat die fabrikanten nu beveiligingen aanbrengen op de cd’s om kopiëren tegen te gaan. Laat ze dan nadenken over een ander soort beloningssysteem voor hun artiesten. Ze doen nu net zo dom als ons parlement dat overwoog om stoorzenders te bouwen aan de grens toen Duitsland begon met commerciële televisie."
Uiteindelijk zullen de oude denkers bakzeil moeten halen, daar is Chanowski van overtuigd. "De komst van allerlei vormen van informatietechnologie zal niet alleen de platenindustrie tot aanpassingen dwingen. Dit soort onomkeerbare processen zie je in de hele maatschappij gebeuren. Wij maken de overgang mee van een maatschappij waar de machthebbers aan de top proberen voor te schrijven wat goed voor je is, naar een maatschappij waarbij je technologie ondergeschikt maakt aan het échte belang van de consument. Iets is pas goed als de gebruiker het goed vindt. Er is geen ander gelijk dan het gelijk van de gebruiker, die zelf moet ervaren dat nieuwe technologie hem iets biedt."
Zoeksystemen
Voor de IT-technologie betekent dat: interfaces en kunstmatige intelligentie ontwerpen, die gewone mensen in staat stellen om zonder vooropleiding en zonder enige angst met allerlei typen computers te werken. Het Medialab van Origin waar Chanowski directeur van is, ontwikkelt bijvoorbeeld zoeksystemen waarbij de vraagsteller niet alleen antwoord krijgt op zijn vraag, maar tegelijkertijd ziet wat er allemaal mee samenhangt, zodat hij meteen de vervolgstap kan zetten. "Dat vergt een heel andere manier van aanbieden van informatie. Ik vergelijk het wel eens met de vraag ‘Mag ik het zout van je?’ Als iemand dan ‘ja’ zegt, maar het zout niet aangeeft, heeft hij wel antwoord gegeven op je vraag, maar heeft hij toch je bedoeling niet begrepen. Te veel computersoftware zegt ‘ja’, maar steekt geen hand uit. Als je een computer een pen vraagt, dan zou hij bijvoorbeeld moeten kunnen antwoorden: ‘Nee, maar ik heb wel een potlood voor je’" Deze doordenkacties zullen volgens Chanowski in de huidige en komende generatie software meer worden ingebouwd. Een dergelijk revolutionair nieuw zoeksysteem heeft Medialab al geleverd voor de computercatalogus van de Openbare Bibliotheek in Eindhoven.
Zulke zoeksystemen zijn ook van grote waarde op Internet. "Dat is weliswaar een veelbelovend medium, maar het is nu wel één grote troep data. Dat kun je ordenen door de communicatie met het World Wide Web aan de ene kant af te remmen en aan de andere kant te verbeteren. Als die machine weet dat ik normaal gesproken naar milieu, natuur en dieren zoek op Internet, dan selecteert hij alleen sites die daarmee te maken hebben. Anders moet ik die hele vracht leesvoer bekijken die de machine mij aanbiedt om te zien of het relevant voor mij is."
Het Medialab heeft nu een browser met de naam Ultra ontworpen, die de vragen van de gebruiker ook begrijpt. Ultra houdt rekening met alles wat deze als belangrijk heeft aangegeven, en analyseert ook zijn handelingen uit het verleden. De browser kijkt bijvoorbeeld of iemand regelmatig terugkeert naar een bepaalde site, hoe lang hij op een site verblijft en naar welke site hij vandaar vertrekt. "Met die informatie kun je filters inbouwen en voeden, die het zoeken op Internet veel beter afstellen op de wensen van de gebruiker."
E-commerce
Harry Michels, senior advisor business development van uitgeversconcern VNU, voorziet een ‘Wende’, met als uitgangspunt het belang en het gemak van de gebruiker. Michels begon zijn carrière met het maken van elektronische dagbladen voor blinden en slechtzienden, een domein waar het primaat van de gebruiker vanzelf spreekt; tegenwoordig geldt hij vooral als een ‘ziener’ op het gebied van electronic commerce: "Zaken doen over Internet, e-commerce, wordt hét grote issue in het komende millennium. Nu wordt ruim driekwart van al het geld uitgegeven aan transacties tussen bedrijven, business to business. Die transacties variëren van de inkoop van grondstoffen tot de aanschaf van computers of het uitwisselen van informatie. Maar qua áántal transacties heeft de consumentenmarkt natuurlijk een veel groter potentieel."
Het rijtje producten dat nu met succes via e-commerce op de consumentenmarkt wordt verkocht – cd’s, boeken, reizen en software – kan zich snel uitbreiden als de betalingswijze eenvoudiger is. In Nederland zal dat langer duren dan in de VS, omdat hier meer weerstand bestaat tegen betalen met de creditcard via Internet. "Niets lijkt makkelijker dan betalen door even je creditcardnummer in te tikken, maar de mensen denken dat het onveilig is. Onzin, want het is gevaarlijker om je creditcard te geven aan een louche ober, maar het is wel een reëel psychologisch probleem."
Daarom zoeken de banken nu naar andere oplossingen waar het gevoel van veiligheid en het gebruikersgemak voorop staan. Ze zouden hun klanten bijvoorbeeld hun eigen creditcardlezer kunnen geven, zolang zulke lezers nog niet standaard in de computer, telefoon of televisie en allerlei andere huishoudelijke apparaten zijn ingebouwd. "Want dat gaat zonder meer gebeuren, alleen duurt het tientallen jaren voordat die apparaten massaal zijn doorgedrongen tot de huiskamers. En zo lang willen de banken niet wachten", zegt Michels.
Prijzenslag
Als mensen vanuit de huiskamer aankopen gaan doen dan heeft dat grote consequenties voor de organisatie van bedrijven. Er ontstaat een prijzenslag, zeker voor producten die weinig toegevoegde waarde hebben, zoals een boek. "Om die prijzenslag te overleven moeten alle onderdelen van de organisatie, zowel intern als naar buiten toen, optimaal op elkaar aansluiten. Als ik vandaag een boek bestel dan wil ik het morgen hebben."
Dat betekent ten eerste dat alle interfaces ‘real time’ aan elkaar gekoppeld moeten zijn: de website aan de bestelmodule en die weer aan de facturering. Ook de samenwerking met externe partners moet een metamorfose ondergaan. "Als ik als elektronische boekhandel een deal sluit met het distributiebedrijf dat mijn boeken daadwerkelijk bij de mensen thuis moet gaan brengen, dan moeten ook mijn back-office en hun back-office ‘real time’ met elkaar kunnen werken. Je moet je eigen kantoortje virtueel verplaatsen naar het kantoor van je partner. En dat doe je door onderdelen van je systeem aan elkaar beschikbaar te stellen."
Een trend die er volgens Michels ook absoluut aan komt, is de coördinatie tussen verschillende interfaces. "Stel dat een klant iets besteld heeft via de website maar zich een uur later bedenkt en de telefoon pakt om de deal te cancelen, dan moet hij niet te horen krijgen dat Internetbestellingen via een andere afdeling lopen. De operator moet meteen toegang hebben tot de database om de bestelling af te kunnen blazen en daarvoor is integratie van interfaces vanuit één back-officesysteem noodzakelijk."
Bedrijven gaan hun verkoop en marketing sturen vanuit een ‘customer database’ met klantenprofielen, meent Michels. De telefoon-operator aan de telefoon, de website, directmail acties, het management van producten die een bedrijf verkoopt via de detailhandel: het wordt straks allemaal gestuurd vanuit één customer database met profielen, informatie en koopgedrag over consumenten. "Als ik die informatietechnologie niet optimaal beheers dan kan ik uiteindelijk niet mee in de prijzenslag. Want de enige manier om nog extra geld te verdienen aan klanten die alles overal voor dezelfde prijs kunnen krijgen, is het kunnen leveren van extra toegevoegde waarde."
Michels noemt als voorbeeld de handel in middenklasse auto’s, die tegenwoordig nauwelijks nog verschillen in prestatie. "Ford kan bijvoorbeeld duizend gulden meer vragen door tegen een klant met een groot gezin te zeggen: ‘u heeft de auto doordeweeks alleen nodig om naar uw werk te gaan, maar misschien wilt u op vakantie liever in een stationcar rijden. Als u deze auto hier koopt, dan kunt u hem in de vakantie bij ons stallen en gratis omruilen voor een stationcar.’ Dat soort diensten kun je alleen managen als je precies weet wie je klanten zijn."
Maar wil die klant zich laten kennen? Hechten mensen niet te veel waarde aan hun privacy? "Waarschijnlijk wel", denk Michels, "en daarom gaan er in de markt informediairies ontstaan, partijen waar de consument heel veel vertrouwen in heeft en die namens hem onderhandelen met bijvoorbeeld autohandelaren of computerleveranciers. Als ik weet dat een of ander computerblad absoluut betrouwbaar is op het gebied van IT-informatie, en werkt met mensen die weten waar ze het over hebben, dan laat ik hun toch deels voor mij onderhandelen als ik een nieuwe computer wil? Niet werkelijk maar via software die via het Web beschikbaar is. Het computerblad koopt de producten in en ik hoef alleen maar mijn gegevens af te staan aan dat blad. Daar heb ik geen bezwaar tegen, want ik vertrouw erop dat ze niets doen wat ik niet wil. Ik zie dus een nieuw soort consumentenbonden ontstaan in de markt."
Transparant netwerk
"Er gaan vreselijk spannende dingen gebeuren de komende jaren. De volgende golf is geen kille technologische golf, gericht op het reduceren van arbeidsplaatsen. Het werk wordt er juist leuker door. We gaan misschien zelfs een heel andere economie creëren waarin mensen veel beter en flexibeler aan het arbeidsproces deelnemen", voorspelt Ron Tolido, manager technology consulting bij Cap Gemini en ‘coming man’ onder de IT-goeroes.
"De contouren van het kantoor van de toekomst zijn al zichtbaar. Mensen zijn nu al niet meer gebonden aan een vaste werkplek, maar kunnen in principe overal binnen hun kantoor aan de slag. Aan de Hogeschool van Amsterdam hoeven de leerlingen bijvoorbeeld niet meer in zo’n bedompt computerlokaaltje te zitten, maar krijgen ze een laptop mee die via een radiozendertje in verbinding staat met het netwerk. Dan kunnen ze ook in de bibliotheek of de kantine werken op de computer."
Maar het kantoor van de toekomst zal zich ook uitstrekken buiten de kantoormuren. Door de komst van Internet is het mogelijk om één soort interface te ontwerpen waarmee werknemers toegang hebben tot alle applicaties die ze op kantoor gebruiken. "Daardoor wordt het veel makkelijker om vanaf allerlei andere plekken deel te nemen aan het arbeidsproces. Mensen die nu op kantoor werken aan zware administratieve systemen, kunnen met de komst van high speed Internetverbindingen, of straks zelfs satelliet, net zo goed vanuit huis hun werk doen, zelfs op afwijkende tijden."
Smart boards
Technologische vernieuwingen hoeven in de ogen van Tolido helemaal niet tot een killer werkklimaat te leiden, maar maken juist nieuwe, inspirerende manieren van samenwerking mogelijk. Dat geldt bijvoorbeeld voor de nieuwe generatie ‘groupware’, software voor coöperatief werken. "Langzamerhand kunnen we vanaf een willekeurige plek op aarde aan een gezamenlijk document werken. Je kunt dezelfde applicatie op verschillende machines laten draaien en de besturing van elkaar overnemen. Dat opent een reeks van mogelijkheden. De mooiste toepassing vind ik op dit moment de smart boards, platte witte borden die aanraakgevoelig zijn en tegelijkertijd beeldscherm zijn. Daar kun je met je pen of vinger op tekenen of briefjes op plakken. En je collega aan de andere kant van de wereld ziet dat op hetzelfde moment gebeuren op zijn white board. Als je daar een webcam aan koppelt, dan kun je elkaar zien in een hoekje van het scherm. Je kunt eventueel ook nog een audiokanaal openen en met elkaar praten." Dat zijn stimulerende ontwikkelingen, vindt Tolido, zeker in een vakgebied waar je veel met mensen moet communiceren. "Bij Cap Gemini werken we samen met multinationals, die vestigingen hebben in alle landen ter wereld. Die haal je niet allemaal even bij elkaar, of misschien wil je wel elke dag een uur brainstormen of beslissingen nemen. Met deze technologie kunnen we in toenemende mate grotere groepen mensen inschakelen in het ontwikkelproces."
Nog stimulerender vind Tolido de snelle opkomst van de palmtop-computer, een apparaatje dat letterlijk in de palm van de hand past. De palmtop heeft een kleurenscherm, is spraakgestuurd en heeft geen toetsenbord meer. Tekst wordt ingevoerd door met een pen te schrijven op een gevoelig bordje. "Die palmtops herkennen je handschrift en dat kunnen ze nu al heel goed, al moet je wel verzorgd schrijven. Onze scholen zullen het schrijven met de pen dus in ere moeten herstellen."
Handschrift en spraak worden volgens Tolido de komende jaren zonder twijfel de voornaamste interface-media. "Over een jaar of tien, vijftien weet je echt niet beter meer dan dat je een computer moet voeden met pen en stem. De nieuwe volksziekte RSI is dan ook meteen genezen. Het toetsenbord en de muis zullen we zien als instrumenten uit een bizarre tussenperiode, waarin we op een archaïsche, krukkerige manier data moesten invoeren. Het baart me dan ook geen zorgen dat onze premier niet kan omgaan met een muis. Dat zegt meer over de gebruikersonvriendelijkheid van de huidige computers dan over Kok."