De Amerikaanse federale handelscommissie (FTC) is in meerderheid akkoord gegaan met de afspraken die de staf van de commissie in maart maakte met chipsfabrikant Intel. De stemverhouding in de commissie was 3-1.
Daarmee lijkt binnenkort een einde te komen aan beschuldigingen aan het adres van Intel als zou het bedrijf misbruik gemaakt hebben van zijn monopoliepositie om concurrentie te frustreren.
Het dissidente commissielid Orson Swindle was er vorig jaar al tegen Intel aan te klagen in deze zaak. Zij is bevreesd dat de overeenkomst onvoldoende beperkingen oplegt aan de grootste chipmaker van de wereld. "Ik hoop dat mijn pessimisme onterecht is, maar de sleutelbepalingen in de overeenkomst lijken de FTC te verplichten tot dure en wellicht uitzichtloze gerechtelijke stappen tegen Intel op het moment dat het bedrijf beschuldigd zou worden van het overtreden van de overeenkomst".
Swindle heeft klaarblijkelijk nog steeds ernstige problemen met de federale rechtszaak tegen Intel. "Ik geloof niet dat de klachten tegen Intel een erg coherente theorie opleveren over hoe de belangen van consumenten gedupeerd zouden zijn door de manier waarop Intel zaken doet", aldus het dissidente commissielid. Zij doelt daarmee op de aanklacht van de FTC als zou Intel technologische innovatie gefrustreerd hebben door Intergraph, Digital en Compaq productinformatie en chip-voorbeelden te onthouden als die bedrijven hun eigen technologie niet aan Intel ter beschikking zouden stellen.
De drie overige commissieleden roemen de voorgestelde overeenkomst als "een remedie tegen potentieel ernstige inbreuken op de concurrentie, zonder dat Intel ernstig gehinderd wordt bij zijn dagelijkse bedrijfsvoering". De drie onderstrepen dat, hoewel de zaak van de overheid tegen Intel niet te bewijzen was, de "aantijgingen in de lijn liggen van wat wij weten van deze bedrijfstak en wat het gezonde verstand ons ingeeft".