Een briljant idee, maar een lege portemonnee? Ga op zoek naar een geldschieter! Er zijn gelukkig nog voldoende bereidwillige kapitaalverstrekkers die met liefde investeren in een goed doordacht plan.
Heb je voor de uitvoering van je gouden idee slechts een bescheiden bedrag nodig, schakel dan vermogende vrienden of familieleden in. Zorg – om later ruzie en problemen te voorkomen – wel voor een goede zakelijke overeenkomst, waarin onderwerpen als terugbetalingstermijnen en rente duidelijk geregeld zijn. Geld kan vriendschaps- en familiebanden aardig doen verzuren, en dat zou jammer zijn.
Ook dicht in de buurt: banken. Gewone banken hebben meestal wel de één of andere vorm van ondernemerskrediet. Ze staan echter niet te trappelen om veel risico te nemen. Dat merk je aan de voorwaarden waarop ze hun geld uitlenen en aan de hoge eisen die ze stellen aan je ondernemersplan. Zelfs als je daarin een zeer rooskleurig beeld van je toekomst weet te schetsen, met grote winsten op korte termijn, kan je verzoek op allerlei gronden (je achtergrond, opleiding, eigen vermogen etc.) worden afgewezen. Niet geschoten is altijd mis; een gesprek met een adviseur is vrijblijvend en je steekt er nog wat van op ook.
Risicokapitaal
Meer ingericht op het verschaffen van startkapitaal zijn gespecialiseerde risico-investeerders of ‘venture capitalists’ (vc). Het investeren van miljoenen in startende bedrijfjes is voor hen dagelijkse business. Grote bedrijven reserveren regelmatig fondsen om te kunnen investeren in ‘jong’ en ‘wild’. Een nadeel: de vc wil wel waar voor zijn geld. Dus macht en aandelen in je bedrijf. Bovendien zal de venture capitalist vermoedelijk aandringen op een snelle beursgang; dat is immers voor hem of haar hét moment waarop de gedane investering kan worden terugverdiend.
Er zijn nogal wat ondernemers die na een grote klapper in feite nooit meer hoeven te werken; zij hebben er plezier in om anderen in het zadel te helpen. Bekende voorbeelden zijn Roel Pieper en Adam Curry. Natuurlijk geven ze hun geld niet weg, maar ‘binnenlopen’ staat bij hen niet voorop (dat hebben ze immers al gedaan). Een goede ‘informal investor’, levert niet alleen een stapel bankbiljetten, maar ook een handig netwerk. Wees brutaal: zoek een contact(e-mail)adres of telefoonnummer op internet. Presenteer vervolgens je idee in beknopte vorm. Probeer interesse te wekken en een afspraak te maken. Met een beetje geluk krijg je zo een kans om je verhaal te doen.
Ook de Nederlandse overheid wil een steentje bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Kijk maar eens onder ‘subsidies’ op de site van het Ministerie van Economische Zaken (http://www.minez.nl). Hier vindt je een aantal aantrekkelijke kredietvormen; pas als je bedrijf succesvol is, dien je zo’n geldlening terug te betalen. Gaat het onverhoopt mis, dan wordt het voorgeschoten bedrag kwijtgescholden.
Bitmagic sleepte in 1998 een recordbedrag van 4 miljoen aan belastinggeld binnen (waarvan de Staat tot op heden overigens nog geen dubbeltje heeft teruggezien). Mindere goden zullen het met bescheidener bedragen moeten doen.
Voor specifieke Internetbedrijven bestaat het Twinning-project, dat behalve kapitaal ook huisvesting en andere faciliteiten verschaft. In feite is Twinning een door de overheid betaalde verschaffer van seed-capital. Twinning-bedrijven huizen in een van de verzamelgebouwen in Amsterdam, Delft-Rotterdam, Eindhoven en Twente. Om mee te mogen doen, moet je kunnen aantonen dat je idee werkelijk innovatief is; met de zoveelste e-winkel kom je er dus niet in, al is er nog zoveel winst te behalen. Verdere voorwaarden en aanwijzingen voor het schrijven van een businessplan staan op de site (http://www.twinning.nl).
Woordenlijst voor de geldjacht
Net zoals eskimo’s tientallen woorden voor ‘sneeuw’ schijnen te hebben, zoemt het ook rond de kapitaalmarkt van het jargon. Vele taalvondsten dekken daarbij ongeveer dezelfde lading, maar het is essentieel om op het goede ogenblik de juiste term te kunnen laten vallen.
Accelerator, investeerder die start-ups als een ware moederkloek onder de vleugels neemt en voorziet van alle faciliteiten, tot huisvesting toe.
Business angel, zakenman/vrouw die eigen geld investeert in veelbelovende projecten.
Durf/risicokapitaal, geïnvesteerd geld, waarbij de investeerder een zeker risico loopt in ruil voor een aandeel in het betreffende bedrijf.
Growth capital, tweede of latere financieringsronde, nodig voor uitbreiding van het bedrijf nadat het product vaste vorm heeft aangenomen.
Incubator, deze investeerder verschaft niet alleen geld, maar staat zijn start-ups ook met raad en daad terzijde, bijvoorbeeld als het gaat om juridische en technische faciliteiten.
Informal investor, business angel.
IPO, initial public offering, beursgang.
Seed capital, startkapitaal voor het allereerste begin, als je alleen je idee nog maar hebt.
Start-up, beginnend bedrijfje.
Venture capitalist, professionele geldverschaffer.
Venture catalyst, professionele geldverschaffer die zijn start-ups tevens coacht en begeleidt, zie ook ‘incubator’.
Businessplan-light
Misschien heb je het tijdens je opleiding geleerd, en anders is het nu hoog tijd om eraan te beginnen: het maken van een bedrijfs/ondernemings- ofwel businessplan. Daarin staat ruwweg te lezen hoe en waarom jouw bedrijf succesvol zal zijn. Je begrijpt dat dit is wat alle geldverschaffers willen weten. De vorm kan verschillend zijn, die hangt af van wie je met het plan wilt benaderen. Banken eisen een zeer gedetailleerd plan, met marktonderzoek en een raming van te maken kosten en winstverwachtingen. Op zo’n boekwerk zit je oma waarschijnlijk niet te wachten, en de meeste informal investors hebben helemaal geen tijd om lange epistels te lezen. Voor hen reserveer je het ‘businessplan-light’ van hooguit enkele a4-tjes of zelfs de ‘elevator pitch’: overtuig ze tussen de begane grond en de zevenentwintigste verdieping van de genialiteit van je idee en je zit gebakken. De twee kernpunten zijn hoe dan ook het product (of de dienst) en de doelgroep. Als één van de twee schimmig blijft, kun je je tijd beter anders besteden.
Netwerken
Er zijn verschillende netwerken met als expliciet doel het samenbrengen van jonge ondernemers en investeerders. Wie daar goed gebruik van weet te maken, scoort vlotweg een vc-er of business angel. Bij http://Tornado-Insider.com (mede opgericht door Jeroen Mol van incubator Gorillapark) staat de gelijknamige website centraal, waar ondernemers allerlei informatie kunnen vinden. Daarnaast worden er opleidingen en evenementen georganiseerd. Bekend zijn ook de borrels van First Tuesday (http://www.firsttuesday.nl) en First Wednesday (http://www.come.to/1stwednesday), waar op de eerste respectievelijk dinsdag en woensdag van elke maand een select gezelschap bij elkaar komt om aan elkaar te snuffelen en waardevolle contacten op te doen. Bij eerstgenoemde is het voldoende om je aan te melden en f 25,- mee te nemen naar de Amsterdamse discotheek Escape, de ander is wat exclusiever. Op de site kun je je e-mailadres achterlaten in de hoop uitgenodigd te worden voor het samenzijn in Ovidius, ook in de hoofdstad.
De informele investeerder
Hans Veldhuizen is directeur van NedStat, een succesvol Internetbedrijf dat software heeft ontwikkeld waarmee het verkeer op websites gemeten kan worden. Daarnaast treedt Veldhuizen regelmatig op als ‘informal investor’ voor de jonge ondernemers die met hun plannen bij hem aankloppen. "Als ze me bellen en het klinkt veelbelovend, maak ik meestal een afspraak om ergens met ze te gaan eten. Vóór die tijd sturen ze me dan hun businessplan toe. Ik kijk daar zo’n beetje doorheen – niet als het in Excel is gemaakt, want dat programma heb ik niet. Dan kan ik het dus niet eens openen. Die businessplannen zitten over het algemeen wel netjes in elkaar, daar staat keurig in aangegeven wie de ‘CEO’ van het bedrijf wordt, en wie de ‘CFO’. Maar daar gaat het me niet om. Tijdens de lunch bespreken we het idee. En dan komt het heel vaak voor dat dat op zich best leuk is, maar toch niet genoeg afgestemd op de markt. Dan vraag ik: hoe wil je daar dan geld mee verdienen, wie gaat daarvoor betalen? En dan praten we door en komt er vaak een heel ander plan uit. In eerste instantie zijn ze dan een beetje teleurgesteld, maar als ze er later over gaan nadenken, komen ze erachter dat er toch wel iets inzat, wat ik zei. Dan bellen ze me later nog eens, en blijkt het idee er veel beter uit te zien. Dan steek ik er bijvoorbeeld een ton in."
Niet naar de beurs
Tijdens zijn werkzaamheden als marketeer liep Marcel de Regt herhaaldelijk aan tegen de beperkingen van conventionele databasesystemen. Vier jaar lang werkte hij naast zijn baan aan zijn idee: de Organic Contextbase. Zonder enig startkapitaal van buitenaf begon hij met een partner de Explorid Group. "We werkten op zolder", vertelt De Regt lachend, "en in het weekend kwamen mijn ouders wel eens langs met een pan spaghetti. Mijn familie steunde me echt 100%. Het was hard werken, en we hebben er een tijd heel minimaal voor moeten leven. Soms had ik even een baantje om weer wat geld te verdienen." Zeven maanden na de start werd de eerste klant verwelkomd. "Met het eerstverdiende geld ben ik meteen naar het octrooibureau gerend, om patenten aan te vragen." De Regt had met zijn idee ook langs geldverstrekkers kunnen leuren om kapitaal aan te trekken. Waarom deed hij dat niet? "Dat is een heel bewuste keuze geweest: we wilden financieel onafhankelijk zijn. De hete adem van een venture capitalist in je nek is niet stimulerend voor de creativiteit. Bovendien wilden wij de vrijheid houden om onze winst te steken in maatschappelijk relevante projecten, in plaats van voor de aandeelhouders te moeten werken." Inmiddels is het bedrijf een volgende fase ingegaan: "We gaan de grens over, internationale vestigingen opzetten. Daar is veel geld voor nodig, maar nadat we in 1999 de ID-NL jaarprijs kregen stonden de vc-ers voor ons in de rij. We hebben met een aantal gesproken, tot we er één vonden die onze ideeën onderschreef. Het is een heel bijzondere overeenkomst geworden, zonder beursgang in het vooruitzicht."
Newconomy: gewoon e-mailen
Maurice de Hond is een van de oprichters van het bedrijvennetwerk Newconomy. "In principe verstrekken wij ook seed capital, maar niet heel vaak. Waarom niet? Het is heel arbeidsintensief, kost veel energie en begeleiding. Het wordt ons wel vaak gevraagd, en goede plannen schuiven we ook door naar onze dochter IPOtentials. Contact opnemen is niet moeilijk, stuur ons een e-mail met daarin een korte weergave van je idee. We hebben hier iemand speciaal zitten om te kijken of je plan ons aanspreekt, die stelt eventueel nog nadere vragen of vraagt je om je businessplan toe te sturen. Hoe we dat graag zien? Zo beknopt mogelijk, want we krijgen er heel wat. Een uitgebreid plan kan op degelijkheid wijzen, maar het gaat ons toch om de hoofdlijnen. Als we er wat in zien maken we een afspraak voor een gesprek, om meer gevoel te krijgen van het idee en de mensen erachter. We willen ook uitvissen of je zelf genoeg weet van de concurrentie en je eigen marktpositie, en of je managementskwaliteiten in huis hebt. De gouden tijden zijn al een beetje voorbij, de tijd dat 30 tot 40 % van de starters heel groot werd ligt achter ons. Je idee moet erg origineel zijn, of gebruik maken van de nieuwste technologische ontwikkelingen, dan is er nog wel plaats voor."