Programmeerwerk verplaatst zich naar Hongarije

Bij Nederlandse automatiseringbedrijven staan nog steeds duizenden vacatures open, een lucratieve markt voor hen die automatiseerders weten te vinden. Steeds meer programmeerwerk vindt zijn weg naar Hongarije.

Nokia en Ericsson waren er al vroeg bij. De telecombedrijven kozen begin jaren negentig Budapest uit als vestigingsplaats voor een van hun onderzoekslaboratoria Het lab van Nokia biedt zelfs werk aan vierhonderd softwareontwikkelaars. Toch zijn het niet alleen de grote bedrijven die de weg daarheen weten te vinden, stelt Zoltan Bruckner, financieel analist bij durfkapitalist 3TS Venture Partners.
Volgens hem is het al bijna gewoon dat Hongaarse ontwikkelaars software of hardware produceren voor een bedrijf in Stockholm of Londen. Een tiental Hongaarse programmeurs is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de software van de Britse starter Paymentor; een crm-achtige toepassing voor het beheer van debiteuren en facturen.
In veel landen staan inmiddels ook de laserapparaten die een breedbandnetwerk mogelijk maken, een techniek ontwikkeld door Hongaarse ict’ers van Laserbit. Een van de nieuwste oogappels van 3TS is de Hongarije ontwikkelde techniek van digitale opslag met behulp van hologrammen. Het onderzoek is Hongaars, het product wordt ontwikkeld in Denemarken en de marketing wordt verzorgd vanuit Zweden.

Inkomsten

Voordelen zijn er voor beide partijen. Vergeleken met West-Europese salarissen zijn de automatiseerders in Hongarije goedkoop. De ict is tegelijkertijd ook goed voor de Hongaarse economie. "De technische kennis die hier aanwezig is, biedt kansen voor het opzetten van bedrijven die zich richten op de VS en Europa", aldus Bruckner. Hij ziet overigens nog een voordeel: "Voor de automatiseerders zijn deze opdrachten goed. Ze kunnen immers in land blijven."
Een Nederlands bedrijf dat de Hongaarse kennis inzet, is het in Amersfoort gevestigde Marketresponse. In de universiteitsstad Debrecen, in Oost-Hongarije, werken nu al vijf programmeurs voor twee Nederlandse opdrachtgevers. "En ik ben bezig met het aannemen van nog meer ict’ers", zegt Christel Koerhuis, de lokale projectmanager. Het bedrijf zoekt het met opzet wat verder weg van Budapest. Daar zijn programmeurs al niet meer zo makkelijk te vinden en dat zorgt voor hogere kosten dan elders in het land.
De programmeurs in Debrecen zijn in dienst van het bedrijf en hebben kennis van Delphi, Oracle, Java en databasebeheer. Ze kunnen werken op alle gangbare besturingssystemen, vertelt Koerhuis.
"De programmeurs staan bij ons op de loonlijst en werken voor uitsluitend Nederlandse klanten." De ict’ers spreken uiteraard geen vloeiend Nederlands. Dat is volgens Koerhuis ook niet nodig. "Ze spreken Engels, daar worden ze op uitgezocht." Volgens haar kunnen de Hongaren niet alle opdrachten aan: "Voor het werk dat ze uitvoeren moet het niet nodig zijn om iedere dag te overleggen, en de opdrachtbeschrijving moet helder zijn."
Koerhuis noemt naast het academische niveau van de Hongaren de hoogte van het salaris als voordeel. "In Nederland ben je, inclusief de bonus, de auto, werkgeverslasten en noem maar op, per maand veertien duizend gulden kwijt voor zo’n programmeur. Onze programmeurs kosten tussen de zeven en tien duizend gulden."
Nederlandse opdrachtgevers zijn volgens haar in hun nopjes met de constructie. "Ze hadden al ervaring met Russen en Roemenen. Het is voor de bedrijven een stuk makkelijker om zo met buitenlanders te werken, dan om ze naar Nederland te halen."
 
 
Salarissen automatisering Hongarije (Euro)