Het vervolg van de langlopende rechtszaak tegen Microsoft loopt langs twee lijnen. Het Amerikaanse ministerie van Justitie bereikte eind vorige maand een schikking met de softwaremonopolist, maar negen van de achttien Amerikaanse staten – die hun aanklachten hadden gecombineerd met die van Justitie – namen hier geen genoegen mee.
Rechter Colleen Kollar-Kotelly heeft eind vorige week besloten de twee kampen elk een eigen behandelingstraject te geven. De helft van de achttien staten vindt namelijk dat de schikking van Justitie met Microsoft te mild is.
Zij willen de rechtszaak dan ook doorzetten. Deze bevindt zich nu in de fase van strafbepaling voor het reeds tot monopolist bestempelde Microsoft. De doorzettende aanklagers zijn Californië, Connecticut, Florida, Kansas, Massachusetts, Minnesota, Utah, West-Virginia en District Of Columbia.
Enkele wijzigingen op de valreep in de overeenkomst tussen Justitie en Microsoft konden hun ongenoegen over de schikking niet wegnemen. "Wij hebben alle moeite gedaan om een compromis te bereiken dat ook de zorgen van de staten wegneemt, zodat alle partijen verder kunnen", aldus Microsoft-topman Bill Gates.
Aanscherpen
"Op verzoek van de staten hebben we nog aanvullende revisies gemaakt om de voorgestelde overeenkomst te verduidelijken." De wijzigingen zijn aanscherpingen van de reeds geformuleerde maatregelen. Dit bleek voldoende om negen staten zover te krijgen dat zij de schikking ondertekenden.
De schikking verplicht Microsoft al zijn oem-partners (in wezen pc-fabrikanten) gelijk te behandelen en gedocumenteerde informatie over het merendeel van zijn api’s (application program interfaces) beschikbaar te stellen voor andere software-ontwikkelaars.
De overeenkomst bevat echter nog altijd diverse, vaag geformuleerde uitzonderingen. Critici, waaronder de overige negen staten, vrezen dat Microsoft gebruik kan en zal maken van deze mazen in het juridische net. De Windows-producent heeft dat al eerder gedaan met betrekking tot een ‘verklaring van goed gedrag’ die het concern in 1995 sloot met het ministerie van Justitie.
Keuring
Districtsrechter Kollar-Kotelly heeft de verdere afhandeling van de rechtszaak nu in twee sporen (tracks) gesplitst. Het eerste betreft haar keuring van en oordeel over de bereikte schikking. Zij moet namelijk besluiten of de daarin opgestelde maatregelen en aanpassingen afdoende zijn om het publieke belang te beschermen.
Volgens de Tunney-antitrustwet volgt er na het bereiken van een schikking een periode van zestig dagen waarin diverse – niet bij de rechtszaak betrokken – partijen openlijk commentaar mogen leveren.
In het kader daarvan heeft Kollar-Kotelly het ministerie van Justitie gesommeerd middels advertenties in bekende dagbladen als de New York Times, Washington Post en San Jose Mercury News een samenvatting van de schikking publiekelijk te maken. Dit geschiedt de komende twee weken, waarna de zestig dagen ingaan.
Het tweede spoor betreft de roep om zwaardere straffen van de negen dissidente staten. Die aanklagers moeten voor zeven december een eigen voorstel indienen dat in hun ogen wel afdoende is om Microsoft aan banden te leggen. De negen staten en veel critici vrezen namelijk dat de schikking van Justitie toekomstig misbruik van Microsofts monopoliepositie zeker niet uitsluit.
Uitkomsten
De softwareproducent krijg na zeven december vijf dagen de tijd om te reageren op het strafvoorstel. Uiteindelijk moet rechter Kollar-Kotelly beoordelen of zij de schikking aanvaardt of zelf straf oplegt, en of zij daarbij het voorstel van de negen ontevreden staten volgt.
Bedrijfsjurist John Warden van Microsoft zegt dat de softwareproducent alleszins bereid is tot toenadering tot de overgebleven aanklagers. Een nieuwe schikking behoort ook nog tot de mogelijkheden.